29 Vervolg box 3

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3
Vervolg -> Box 3: Forfaitair rendement en tarief 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Wft BasisMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 135 min

Onderdelen in deze les

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3
Vervolg -> Box 3: Forfaitair rendement en tarief 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We starten met een korte terugblik.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We berekenen de heffing in box 3 over het ...... vermogen
A
belastbaar
B
bruto
C
netto
D
primair

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe rekenen we het belastbaar vermogen (box 3) uit?
A
Vermogen box 3 – vrijgestelde bezittingen box 3 – heffingsvrij vermogen
B
Bezittingen - schulden
C
bruto inkomen - schulden - heffingsvrij vermogen

Slide 4 - Quizvraag

heffingsvrij vermogen en heffingsvrij bedrag zijn hetzelfde, deze begrippen worden door elkaar gebruikt.
Op 1 januari 2021 heeft Jan in totaal € 150.000 spaargeld. Hij heeft geen schulden. Het heffingsvrije vermogen in box 3 bedraagt € 50.000,-. Bereken het belastbaar vermogen
A
€ 150.000
B
€ 150.000 - 3.100 = €146.900
C
€ 150.000 - € 50.000 = €100.000

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Forfaitair rendement
Forfaitair = fictief, verzonnen, verondersteld

De belastingdienst kijkt niet naar je werkelijke ontvangen rente of dividend maar
veronderstelt dat je een percentage rendement hebt gekregen (forfaitair rendement) 
Hoe dit in elkaar steekt => hoofdstuk 2.15

Belastingtarief in box 3 = 36% 2024 en is proportioneel. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schulddrempel box 3 
Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven een bepaald bedrag 

=

Je mag schulden alleen aftrekken voor het meerdere boven de schulddrempel
(€3
.200 per persoon 2021 en 2022 €3.400 2023)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3
- Er wordt dus geen belasting over het echte rendement op het  vermogen die de bank uitbetaalt (of winst op aandelen of...)
- Het vermogen gaat door de schijven van de tabel met een 3-tal forfaitair rendementspercentages. 
- Hieruit volgt dus een fictief rendement op je vermogen en over dat bedrag wordt 36% belasting betaald (peiljaar 2024) 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er veranderd voor de berekening van het box 3-inkomen?
Het kabinet is van plan om vanaf 2027 belasting op vermogen te heffen die aansluit bij de werkelijke behaalde winst.
Tot die tijd geldt de overbruggingswet box 3. Hierbij gaat de Belastingdienst uit van de echte verdeling van spaargeld en beleggingen.
Zo wordt al zo goed mogelijk aangesloten bij de echte winst.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend:  Box 3 
1.
bezittingen box 3 
-/-   vrijgestelde bezittingen
 -/-  (schulden box 3 -/- schulddrempel) 
= rendementsgrondslag 

2.
rendementsgrondslag
-/- heffingsvrij vermogen
 = grondslag sparen en beleggen
let op: saldo bezittingen en schulden per 1/1

3.
forfaitair rendement 2024
+ banktegoeden *  1,03%
+ beleggingen en andere bezittingen *  6,04%
-/- schulden *  2,47%
= belastbaar rendement (€)

In € berekenen











4.
grondslag sparen en beleggen / rendementsgrondslag *100%

= aandeel (%)
Afronden op twee decimalen

5.
belastbaar rendement (€) * aandeel(%)
voordeel uit sparen en beleggen (€)

6.
voordeel uit sparen en beleggen (€) * tarief box 3 (%) = 
belasting box 3


Maak een screenshot van deze slide

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lindenhaeghe
Hoofdstuk 4
Examentraining Box 3

--> Video Box 3- berekening

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3 
De getallen in dit voorbeeld zijn fictieve getallen.


Joyce heeft € 130.000,- aan spaargeld op 1 januari van dit belastingjaar. Ze heeft geen fiscaal partner.


Hoeveel belasting moet Joyce over dit belastingjaar in box 3 betalen?


We maken gebruik van de volgende gegevens:
Het belastingtarief in box 3 is 36%.

Samen doen!



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord 
1. rendementsgrondslag = €130.000 -/- 0 = €130.000
2. grondslag sparen en beleggen = €130.000 -/- €60.000 = €70.000
3. aandeel = €70.000 / €130.000 *100% = 53,85%
4. belastbaar rendement = €130.000,00 * 0,5% = €130..000 * 0,5/100 = €650
5. voordeel uit sparen en beleggen = €650 * 53,85% = €650 * 53,85/100 = €350
6.  belasting box 3 = €350 * 36% = €350 *36/100 = €126 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3 
De getallen in dit voorbeeld zijn fictieve getallen.


Joyce heeft € 100.000,- aan spaargeld op 1 januari van dit belastingjaar.

Ze heeft geen fiscaal partner.


Hoeveel belasting moet Joyce over dit belastingjaar in box 3 betalen?


We maken gebruik van de volgende gegevens:
Het belastingtarief in box 3 is 36%.

Samen doen!



Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord 
1. rendementsgrondslag = €150.000 + € 40.000  = €190.000
2. grondslag sparen en beleggen = €190.000 -/- €60.000 = €130.000
3. aandeel = € 130.000 / €190.000 *100% = 68,42%
4. belastbaar rendement = €150.000,00 * 0,5% = €150..000 * 0,5/100 = €750
                                                        € 40.000 * 6% = € 2400
5. voordeel uit sparen en beleggen = € 3 150  *  68,42% = € 2.155,23
6.  belasting box 3 = €2.155,23 * 36% = € 2.155,23 *36/100 = €775,88

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Box 3 
De getallen in dit voorbeeld zijn fictieve getallen.


Joyce heeft € 100.000,- aan spaargeld op 1 januari van dit belastingjaar.

Ze heeft geen fiscaal partner.


Hoeveel belasting moet Joyce over dit belastingjaar in box 3 betalen?


We maken gebruik van de volgende gegevens:
Het belastingtarief in box 3 is 36%.

Samen doen!



Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord 
1. rendementsgrondslag = €100.000 -/- 0 = €100.000
2. grondslag sparen en beleggen = €100.000 -/- €60.000 = €40.000
3. aandeel = €40.000 / €100.000 *100% = 40%
4. belastbaar rendement = €100.000,00 * 0,5% = €100.000 * 0,5/100 = €500
5. voordeel uit sparen en beleggen = €500 * 40% = € 500* 40/100 = €200
6.  belasting box 3 = €200 * 36% = €200 *36/100 = €72 

Slide 17 - Tekstslide

= Fictief rendement per soort vermogen of schuld 
Box 2
Belasting over aanmerkelijk belang.
Je bezit 5% of meer in een bedrijf.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jan: aandelenpakket van EUR 10.000 gekocht. Verkoopt voor EUR 15.000 per 01-11-2024. Zit in box 2.
Per 01-04-2024 ook EUR 200 dividend ontvangen. Hoeveel belasting moet Hans betalen? Percentage is 26,9%

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

§4.3 Inkomstenbelasting in box 1, box 2 en box 3 : vragen
+
Opdracht 17 Box 3 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies