Waarnemen

Waarnemen
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
InteractieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarnemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel veranderingen zag jij?

Slide 3 - Tekstslide

Waarnemen = met onze zintuigen iets zien, horen, voelen, proeven of ruiken.
Waarnemen doen we dus met onze zintuigen
Zien
Wij nemen met onze ogen beelden op. We zien dingen. Met onze pupil nemen we omgekeerd beelden op, maar onze hersenen draaien deze beelden weer goed.
Horen
Wij nemen met onze oren geluiden op. In onze oren zitten verschillende organen (de zenuworganen) die doorgeven aan onze hersenen wat wij horen.
Voelen
De tastzin (of voelszin) is het vermogen van de mens om aanraking of druk waar te nemen via het lichaam.
Smaak
We kunnen met onze smaak waarnemen. In onze mond zitten 4 smaakknoppen die smaak waarnemen. De 4 basissmaken die wij als mens kunnen waarnemen zijn: zoet, zuur, zout en bitter.
Reuk
Ruiken doen we met onze neus. Wij als mens kunnen alleen geuren ruiken uit de lucht. Veel dieren kunnen ruiken in de grond en in het water.






Slide 4 - Tekstslide

Hoe wij onze wereld om ons heen waarnemen en interpreteren wordt bepaald door 7 factoren.
1. Waarden en normen: Onze ideeën over goed/slecht, mooi/lelijk
2. Humeur: Zo zul je als je vrolijk bent een gedraging van een client anders waarnemen en interpreteren dan wanneer je een enorm ochtendhumeur hebt.
3. Oordelen: Als je iemand erg leuk vindt, zul je zijn gedrag anders waarnemen en interpreteren dan wanneer je iemand helemaal niet zit zitten.
4. Aandacht:Deze aandacht kan sterker zijn naarmate we iets interessanter vinden, maar ook minder als we afgeleid zijn.
5. (On)bekendheid: Onbekend maakt onbemind en bekend is vaak "normaal"
6. Gesteldheid: Als je erg gespannen of ziek bent, neem je anders waar
7. (On)wil: Je kan je bijvoorbeeld afsluiten van informatie die je bedreigend vindt en dus liever niet wilt horen/zien.


Slide 5 - Tekstslide

Reis je wel eens met de trein? Teken dan eens het logo van de NS.

Slide 6 - Open vraag

Bekijk de figuren
Wat zie je?

Slide 7 - Tekstslide

Welke lijn is het langst?



A?
B?
C?
D?

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht waarnemen


Beantwoord de volgende vragen:
1. Kun je alleen observeren in een werksituatie of ook privé? Leg uit waarom.
2. Is observeren altijd prettig?
3. Wanneer wel, wanneer niet. Geef voorbeelden.
4. Is observeren hetzelfde als waarnemen?
5. Noteer wat je gedurende 5 minuten waarneemt vanaf de plek waar je nu zit.
6. Vergelijk het met wat iemand anders in dezelfde ruimte gedurende dezelfde tijd heeft waargenomen. Komt het overeen, waar zitten de verschillen in?


Slide 9 - Tekstslide

1. Ga opzoek naar de betekenis van de volgende begrippen die te maken hebben met observeren.
2. Bedenk bij elk begrip een praktijkvoorbeeld waarin het begrip wordt toegepast.

- waarnemen
- observeren
- bewust
- onbewust
- vooroordeel
- interpreteren
- objectief
- subjectief
- observatieplan
- observatieverslag

Slide 10 - Tekstslide