Meisjes integreren pestgedrag in sociale relaties, bijv. groepje gaat iets doen, klasgenoot mag niet mee
Draait om macht
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Rollen bij meidenvenijn (1)
Queen B: staat bovenaan, leider van de groep en vaak populair. Iedereen wil graag haar goedkeuring en bij haar horen. Krijgt macht door anderen naar beneden te halen.
Wannabe's: volgen de Queen B en hebben er alles voor over om bij haar te horen en alles voor haar te doen. Dit kan door zelfde gedrag, zelfde kleding, iemand op te stoken, etc.
Slide 4 - Tekstslide
Geef uitleg over de verschillende rollen en wat deze betekenen. Vraag leerlingen om te bedenken in welke rol ze zelf wel eens hebben gezeten, en wat ze hebben gedaan.
Rollen bij meidenvenijn (2)
Target: doelwit, slachtoffer en eigenlijk het pispaaltje van de Queen B en haar Wannabe's. Target voelt als een bedreiging voor Queen B, door bijv. zelfvertrouwen, onafhankelijk zijn of veel creatiever. Meestal door jaloezie. Maar vaak ook zonder reden.
Omstanders: zien het gebeuren, weten niet goed wat ze kunnen of moeten doen. Straks worden zij ook gepakt...
Slide 5 - Tekstslide
Geef uitleg over de verschillende rollen en wat deze betekenen. Vraag leerlingen om te bedenken in welke rol ze zelf wel eens hebben gezeten, en wat ze hebben gedaan.
Effecten van meidenvenijn
Meidenvenijn kan leiden tot een laag zelfbeeld, angst, depressie en andere psychische problemen. Bovendien kan het de schoolprestaties beïnvloeden.
Slide 6 - Tekstslide
Beschrijf de mogelijke gevolgen van meidenvenijn en benadruk dat het serieus genomen moet worden. Vraag leerlingen om te bedenken welke effecten ze zelf hebben gezien bij mensen die te maken hebben gehad met meidenvenijn.
Hoe herken je meidenvenijn?
Meidenvenijn kan subtiel zijn, maar er zijn wel signalen waar je op kunt letten. Bijvoorbeeld: uitsluiting, roddelen, negeren, buitensluiten, geruchten verspreiden en online pesten.
Slide 7 - Tekstslide
Geef concrete voorbeelden van gedrag dat kan duiden op meidenvenijn en vraag leerlingen om zelf ook signalen te bedenken.
Positieve tips Queen B
Verplaats je in de ander. Hoe zou je het vinden als het bij jou gebeurt?
Lachen is fijn, maar doe het met elkaar en niet om elkaar.
Stop als iemand dat aan je vraagt.
Een bijnaam geven aan iemand of schelden doet pijn.
Voor wie zou jij iets aardigs kunnen doen?
Slide 8 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Positieve tips Wannebe's
Bij wie in de klas voel jij je helemaal op je gemak?
Hoe aardig zijn de populaire meisjes voor jou en voor anderen?
Verplaats je in een ander. Hoe zou jij het vinden als het bij jou gebeurt?
Buitensluiten, roddelen of iemands geheimen doorvertellen is niet leuk. Dus stop daarmee.
Slide 9 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Positieve tips omstanders
Lach niet mee als iemand uitgelachen wordt
Vertel niet iets door wat jou in vertrouwen is verteld
Kom voor het target op
Geef aan dat je niet leuk vindt wat er gebeurt
Slide 10 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Positieve tips target
Probeer je rug recht te houden, je schouders breed (hoe moeilijk ook)
Deel je gevoel en je verhaal met iemand die je vertrouwt
Slide 11 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Om over na te denken (1)
Wat is erger: groepjes vormen, negeren, roddelen, fluisteren, rollen met de ogen?
Wat is het naarste wat ooit tegen jou is gezegd of tegen je is gedaan?
Wat is de ergste gedachte die jij wel eens hebt gehad over een ander?
Slide 12 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Om over na te denken (2)
Wat is jouw rol? En de rol van de mensen met wie je omgaat?
Wat kun je anders doen?
Slide 13 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Tot slot
Iedereen is goed genoeg
Je hoeft niet iedereen aardig te vinden of aardig gevonden worden
Slide 14 - Tekstslide
Geef de leerlingen de tijd om de oefening te maken en vraag hen hun antwoorden te bespreken met een partner.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.