Quiz P1 & P2

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

In welke eeuw was de Tijd van Burgers en Stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 1 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie

Slide 2 - Quizvraag

In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector

Slide 4 - Quizvraag

Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
handel
C
industrie
D
diensten

Slide 5 - Quizvraag

Door de industrialisatie groeide de dienstensector ook snel. Waarom is dit denk je?
A
Veel mensen haten werken in de fabriek dus zoeken iets anders
B
Fabrieken hebben ook technische mensen en administratieve mensen nodig
C
Er zijn steeds meer bedrijven die diensten willen verlenen aan arme arbeiders
D
Mannen moesten in dienst (het leger) om ontevreden arbeiders onder de duim te houden.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Koninkrijk met een grondwet
B
Koninkrijk zonder grondwet
C
Land met een grondwet maar geen koning
D
Koninkrijk met een absolute koning

Slide 7 - Quizvraag

Wanneer is er sprake van echte parlementaire democratie in Nederland?
A
1848
B
1879
C
1917
D
1919

Slide 8 - Quizvraag

Wie hebben er kiesrecht in 1848?
A
Mannen mogen stemmen
B
Rijke mannen en vrouwen mogen stemmen
C
Als een man genoeg belasting betaald mag hij stemmen
D
Niemand mag stemmen

Slide 9 - Quizvraag

Liberalen willen vooral.....
A
Weinig overheidsbemoeienis
B
Gelijkheid
C
Geen vrijheid
D
Politiek met de bijbel

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent ' algemeen kiesrecht? '
A
stemrecht voor vrouwen
B
stemrecht voor rijke mannen
C
stemrecht voor mannen
D
stemrecht voor mannen en vrouwen

Slide 11 - Quizvraag

Een koninkrijk met een grondwet is:
A
Parlementaire democratie
B
Constitutionele monarchie

Slide 12 - Quizvraag

Het volk regeert via gekozen parlement
Dit noem je:
A
Een dictatuur
B
Een monarchie
C
Een parlementaire democratie
D
Verkiezingen

Slide 13 - Quizvraag

Door de vernieuwde Grondwet van 1848 veranderde een hoop. Welk antwoord is onjuist?

A
Het parlement heeft de hoogste macht
B
Willem 2 wordt regeringsleider
C
Er komt een regering met minsters
D
Mannen met hoog inkomen mogen stemmen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide