Suikerziekte/Diabetes

Diabetes/suikerziekte 


Horecavakopleidingen
Diabetes

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
KokMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Diabetes/suikerziekte 


Horecavakopleidingen
Diabetes

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet jij over diabetes?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Lesdoelen
Aan het einde van de les

  • Weet jij wat het verschil is tussen diabetes type 1 & type 2
  • Weet jij welk orgaan de stof aanmaakt die suiker afbreekt in het lichaam
  • Kan jij een eenvoudig drie gangen menu maken voor een persoon die een diabetes voedingspatroon aanhoudt 
 


Slide 4 - Tekstslide

Wat is diabetes?
  • In je lichaam worden koolhydraten uit je eten omgezet in suikers
  • Teveel suiker in je bloed is niet goed
  • Insuline haalt suiker uit het bloed
  • Diabetici hebben geen of niet voldoende insuline
  • Je hebt diabetes type 1 en 2
  • Afhankelijk v.h. type: insuline spuiten, medicatie in vorm van pillen en/of gezonder leven

Slide 5 - Tekstslide

Symptomen (meest voorkomend)


  • Veel plassen (lichaam wil van suikers af)
  • Veel dorst
  • Veel afvallen (vetverbranding, omdat suikers niet gebruikt kunnen worden)
  • Acetonadem (lichaam kan afvalstoffen niet kwijt).Adem ruikt naar nagellakremover
  • Misselijk en moe

Slide 6 - Tekstslide

Type 1

Komt het minst voor
Lichaam maakt geen insuline meer

Vaak erfelijk bepaald

Behandeling: Insuline spuiten of pompje
Koolhydraten tellen!
Type 2

Komt het meest voor
Lichaam reageert niet goed op insuline
Overgewicht, roken, weinig bewegen en ongezond eten zijn risicofactoren

Behandeling: gezonder leven + medicijnen, soms spuiten

Slide 7 - Tekstslide

Bij een Hyper
  • Teveel suiker in het bloed: >10 mmol
  • Veel plassen en dorst
  • Moe en humeurig
  • Misselijk en overgeven
  • Doen: bewegen + insuline spuiten

Slide 8 - Tekstslide

Bij een hypo
  • Te weinig suiker in bloed: < 4 mmol
  • Zweten, trillen, duizelig, slecht zien
  • Plotseling wisselend humeur
  • Hoofdpijn, hongerig en moe (geeuwen)
  • Doen: suikers eten/drinken en na 15 min. opnieuw meten! Een hypo waar niet op gereageerd wordt is levensgevaarlijk, iemand kan in coma raken!!

Slide 9 - Tekstslide

Leven met diabetes
Diabetes kan het leven van iemand enorm beïnvloeden.

En welke behandeling de persoon ook heeft, medicijnen, insuline of alleen letten op gezond leven: vakantie van diabetes heb je nooit!

Slide 10 - Tekstslide

Leven met diabetes
  • Groenten en fruit
  • Volkoren graanproducten
  • Noten
  • Peulvruchten, zoals kikkererwten en linzen
  • Plantaardige oliën
  • Voeding met weinig toegevoegde suikers, zout en bewerkt vlees. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor diabetes?
A
suikerziekte
B
hypertensie

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel soorten diabetes (suikerziekte) bestaan er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 13 - Quizvraag

Welke vorm van diabetes komt het meest voor?
A
type 1
B
type 2

Slide 14 - Quizvraag

Insuline is een hormoon (chemisch stofje) dat wordt aangemaakt in de alvleesklier
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Bloedsuikerspiegel of glucosespiegel betekent hetzelfde
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Bij diabetes type 1 moet een patiënt altijd insuline spuiten
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Behandelingen bij diabetes type 2 zijn:
gezond dieet en leefstijl en soms medicatie (tabletten of spuiten)
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Van diabetes type 1 kun je niet genezen
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag


Wat moet een diabetes patiënt allemaal leren?

Slide 21 - Open vraag

Een hypo (of hypoglycemie) betekent dat de bloedsuikerspiegel te ________ is
A
laag
B
hoog

Slide 22 - Quizvraag

Een hyperglycemie betekent dat de bloedsuikerspiegel te ______ is.
A
laag
B
hoog

Slide 23 - Quizvraag

Onderzoek diabetes
Je leert hoe voeding invloed heeft op diabetes en hoe je onderzoek doet naar eetgewoonten van mensen met diabetes. 

Deze opdracht is ter voorbereiding voor het onderzoek die je ‘mogelijk’ gaat uitvoeren tijdens je examen.

Slide 24 - Tekstslide

Onderzoek diabetes
Je gaat onderzoeken wat voor gevolgen een diabetes patiënt ondervindt als hij of zij een diabetesvoedingspatroon moet aanhouden.

Het verschilt ook nog eens enorm met waar een persoon vandaan komt. Culturele verschillen (met eten) maken het soms lastig om toch gezond te kunnen eten.

Slide 25 - Tekstslide

Onderzoek diabetes
1. Korte oriëntatie
In dit onderdeel informeer jij je over diabetes.

2.  Het drie gangen menu
Je maakt een drie gangen menu die passend is voor een persoon die een diabetes voedingspatroon volgt.

3. Conclusie
Je schrijft hier op wat je van de opdracht vond, en wat je erover te weten bent gekomen. 

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeldmenu
1. Voorgerecht
Een geroosterde tomatensoep met verse basilicum

2.  Hoofgerecht
Gegrilde zeebaars met bloemkoolpuree, amandelschaafsel en geroosterde brocolli 

3. Nagerecht
Pannacotta van Griekse yoghurt (0%) & kaneel, geroosterde walnoten & passievruchtpitten

Slide 27 - Tekstslide

Evaluatie 

  • Geef een verschil aan tussen diabetes type 1 & type 2
  • Geef aan welk orgaan de stof aanmaakt die suiker afbreekt in het lichaam
  • Toon aan dat jij een eenvoudig drie gangen menu kan maken voor een persoon die een diabetes voedingspatroon aanhoudt
 


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Complicaties van diabetes
'Diabetische voet':
Door diabetes ontstaat beschadiging van bloedvaten
Bloed stroomt minder goed door benen en voeten
Gevolg: wondjes die  niet genezen, ontstekingen, in het ergste geval kan een (gedeelte van) voet afsterven en moet deze geamputeerd worden.

Slide 30 - Tekstslide

Neuropathie
Oftewel: zenuwschade door minder goed werkende bloedvaten

Symptomen: pijn, tintelingen, gevoelloosheid, zweten, minder gevoel en spierkracht in benen

Slide 31 - Tekstslide

Diabetische retinopathie
  • In andere woorden: oogproblemen
  • Veel mensen met diabetes krijgen hiermee te maken
  • Niet scherp zien, dubbel zien, oogontstekingen 

Slide 32 - Tekstslide

Hulpverleners bij diabetes (meest voorkomend)
- Huisarts (meestal degene waarbij iemand met klachten als eerste komt en afhankelijk van type diabetes het eerste aanspreekpunt voor een patiënt)
- Internist (arts in het ziekenhuis die o.a. gespecialiseerd is in behandelen van diabetes)
- Diabetesverpleegkundige ( leert een patiënt om te gaan met diabetes zoals aanleren van spuiten, controles, herkennen van symptomen etc.)
- Diëtist (leert iemand om de juiste keuzes te maken betreft voeding/beweging, soms begeleiding bij afvallen) 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video