Karakter ontwikkelen

Karakter ontwikkelen
Leerlingen begrijpen de basisbegrippen rond personages.

Begrijpen wat hoofdfiguren, bijfiguren, protagonist, en antagonist zijn.
Een karakter bedenken en deze visueel uitwerken.
Relaties tussen personages kunnen beschrijven.
Technieken toepassen om karaktereigenschappen visueel te maken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

Karakter ontwikkelen
Leerlingen begrijpen de basisbegrippen rond personages.

Begrijpen wat hoofdfiguren, bijfiguren, protagonist, en antagonist zijn.
Een karakter bedenken en deze visueel uitwerken.
Relaties tussen personages kunnen beschrijven.
Technieken toepassen om karaktereigenschappen visueel te maken.

Slide 1 - Tekstslide

illustraties
Illustraties kunnen gemaakt worden van allerlei soorten
materialen: potlood, verf, mixed media of digitaal. Het
verzinnen van een onderwerp is daarbij heel belangrijk,
omdat je met een illustratie een verhaal wilt vertellen.
Verhalen zijn overal. Soms liggen ze letterlijk op straat.
Vaak komt er in zo’n illustratie een personage voor. Een
personage hoeft niet per se een mens te zijn; het kan
ook een dier, een boom of een object zijn. Een personage
wordt ook wel een karakter genoemd.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

10 minuten om Eric Carle papieren te schilderen.

Slide 5 - Tekstslide

Maar je eigen eric carle

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Personages 
Hoofdpersoon: Heeft vaak een probleem dat opgelost moet worden

Bijfiguren: Ondersteunende rol. Vaak wat gekker

Slide 8 - Tekstslide

Welk personage uit een stripverhaal of kinderboek is jou favoriet?

Slide 9 - Open vraag

Protagonist: Is vaak de hoofdpersoon. Is vaak de probleem oplosser. 

Antagonist: Dit personage probeert de protagonist tegen te werken. 

Slide 10 - Tekstslide

Ken je een verhaal of film met een hoofdpersoon (protagonist)
en een tegenstander (antagonist)? Wie is de hoofdpersoon en
wie werkt hem of haar tegen?

Slide 11 - Open vraag

Karakter eigenschappen
Karaktereigenschappen zijn de kenmerken die bepalen hoe een personage zich gedraagt en wat voor persoonlijkheid hij of zij heeft. 

Bij het ontwerpen van een karakter kies je bijvoorbeeld of het personage vriendelijk, stoer, verlegen, of juist grappig is. Deze
eigenschappen helpen om het karakter uniek te maken en vertellen iets over wie hij of zij is.

Slide 12 - Tekstslide

Welk karakter eigenschap mag niet ontbreken in jouw personage?

Slide 13 - Open vraag

woordweb
Je gaat een karakter verzinnen. Vul eerst een
woordweb in. Dit is een snelle manier van
nieuwe ideeën verzinnen. Wat je hier invult hoef je niet te gebruiken. We gaan nog filteren.

Wat is hun doel?
Wat zijn hun sterke en zwakke punten?
Hoe zien ze eruit?

Slide 14 - Tekstslide

Karakterdossier:
We gaan je woordweb door een trechter gooien. We gaan proberen tot de kern te komen. Wat uit je woordweb wil jij echt
gebruiken voor je karakter? Schrijf in het karakterdossier wie jouw personage is, hoe het eruitziet, wat kenmerkend is enzovoort.

Kijk hierbij ook naar de karakter vragen achter in het boekje.

Slide 15 - Tekstslide

Mood board
Je gaat een moodboard maken. Dit mag analoog en digitaal. Verzamel sfeer, materiaal, kleur, tijd, plaats, passende karakters of illustraties van kunstenaars.

Dit bord is een hulpmiddel bij het verder ontwikkelen van het karakter.

Slide 16 - Tekstslide

snelle schetsen
kies verschillende concept uit je mindmap en maak een serie van schetsen. Maak meerdere karakters. 

Tips tijdens het schetsen:
Focus op expressies en houding om de persoonlijkheid te laten zien.

Voeg details toe (accessoires, kleding).

Slide 17 - Tekstslide

Uitdiepen van de Personages 

Relaties tussen personages: Hoe beïnvloeden de protagonist en antagonist elkaar?
Bijfiguren: vrienden, helpers, tegenstanders.

* verzin minimaal 1 helper
Illustreren met Basis Kleuren en Details

Leerlingen kiezen één van hun personages (hoofd- of bijfiguur) en illustreren deze verder met kleur.

Gebruik van kleur om persoonlijkheid te versterken (bijv. heldere kleuren voor energieke karakters).
Schaduw en textuur om diepte te creëren.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video