Persoonlijk en bezittelijk
Persoonlijk voornaamwoord - hij, zij, het, ik, wij, mij, jou, hem, ons.....
Kun je vervangen door een znw of naam.
Ik zie jou - De kat ziet de man - Jan ziet Piet
Bezittelijk voornaamwoord - mijn, jouw, zijn, haar, onze
Staat voor een znw - kun je niet zomaar vervangen
Jouw fiets - Piet fiets --kan niet!!!