Thema 6 B4 Beïnvloeden van gedrag


Thema 6 

Waarneming en gedrag


B4
Beïnvloeden van gedrag
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 14 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Thema 6 

Waarneming en gedrag


B4
Beïnvloeden van gedrag

Slide 1 - Tekstslide

0

Slide 2 - Video

Wat heb je hier net gezien?
A
een gedragselement
B
een gedragsketen
C
een gedragssysteem
D
niet genoeg afstand tussen de stekelbaarsjes

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je een gedragsketen die bedoeld is om partners aan te trekken en over te halen tot paring?

Slide 4 - Open vraag

Onder welk gedragssysteem valt de balts?
A
Voedingsgedrag
B
Terretoriumgedrag
C
Voortplantingsgedrag
D
Sociaalgedrag

Slide 5 - Quizvraag

0

Slide 6 - Video

Welke vormen van gedrag
heb je gezien?

Slide 7 - Open vraag

Wat is een respons?

Slide 8 - Open vraag

Leerdoelen B4

6.4.1 Je kunt verklaren dat gedrag deels erfelijk is bepaald.

6.4.2 Je kunt leerprocessen herkennen en de functie daarvan uitleggen.



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Aangeboren en aangeleerd
Bij het tot stand komen van gedrag spelen erfelijke eigenschappen (aangeboren (ook wel instinct genoemd)) en aangeleerde eigenschappen (ervaring) een rol.

Daarnaast is het ontwikkelingsstadium van het organisme van belang, maar ook de gezondheid


Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Aangeboren en aangeleerd

Aangeboren gedrag wordt dus via genen van ouders op kind doorgegeven. Dit gedrag levert een grotere overlevingskans voor dit individu op bij interne en externe prikkels. Het nadeel van erfelijk gedrag is dat het star is en in onverwachte situatie niet altijd effectief.


Door leerprocessen wordt dit aangeboren gedrag aangepast aan veranderende omstandigheden en dit gedrag is duurzaam 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Sleutelprikkels

  • Gedragsonderzoek heeft opgeleverd dat bepaalde prikkels altijd bepaald gedrag opwekken. Zo'n prikkel wordt een sleutelprikkel genoemd. 

  • De motivatie voor bepaald gedrag is bij die specifieke prikkel hoger dan bij een prikkel die een bepaald kenmerk mist. 


Voor kuikens van meeuwen bijvoorbeeld is een rode vlek op een snavel een sleutelprikkel.


Slide 19 - Tekstslide

Supranormale prikkel

Bij supranormale prikkels wordt met behulp van een kunstmatige prikkel ditzelfde gedrag versterkt opgeroepen. Deze prikkel is dus effectiever dan de normale sleutelprikkel, zoals te zien is in het volgende filmpje.

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld sleutel- en supranormale prikkel

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leerprocessen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Gewenning en inprenting

  • Gewenning: het afleren van reacties op bepaalde, ongevaarlijke gebeurtenissen in de omgeving.

  • Inprenting: wanneer dieren iets alleen leren in 
      een bepaalde, korte periode (gevoelige periode).  

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

0

Slide 34 - Video

Dopamine
Dopamine geeft een geluksgevoel. Bij dieren en bij mensen kan door beloning het meest uiteenlopende gedrag worden aangeleerd. Maar andersom geldt ook dat de frequentie van het aangeleerde gedrag afneemt als de beloning uitblijft.

Mensen kunnen echter er voor kiezen om hun gedrag niet te laten beïnvloeden door een aangeboden beloning.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Huiswerk
- Maak opdracht 47 t/m 54

- Oefen de flitskaarten en sluit je leerdoelen af  met Test Jezelf 

- Neem Context 'Gevleugelde opruimploeg' door en maak 
opdracht 55 en 56

Slide 39 - Tekstslide

Lesafsluiter B4

Slide 40 - Tekstslide


De rode kleur in de bek van het koekoeksjong is een ... voor de heggenmus om het koekoeksjong te voeren, zelfs vaker dan zijn eigen jongen.
A
sleutelprikkel
B
impuls
C
prikkel
D
supranormale prikkel

Slide 41 - Quizvraag


Welk leerproces zie je hier op de foto?
A
inprenting
B
gewenning
C
conditionering
D
inzichtelijk leren

Slide 42 - Quizvraag

Lorenz bestudeerde vogels en zag dat hun gedrag in verschillende stappen was te verdelen.


A
gedragsstappen
B
gedragsketens
C
gedragselementen (handelingen)
D
gedragssystemen

Slide 43 - Quizvraag

Wat is gewenning?
A
Leren dat je altijd moet reageren.
B
Leren dat reageren niet altijd nodig is.
C
Leren dat reactie noodzakelijk is.
D
Leren in korte gevoelige periode.

Slide 44 - Quizvraag

proefondervindelijk leren heet ook wel
A
gewenning
B
imitatie
C
trial and error

Slide 45 - Quizvraag

conditioneren kent de volgende twee vormen
A
klassiek
B
imitatie
C
gewenning
D
operant

Slide 46 - Quizvraag

Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.

Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
A
honger
B
het bewegen van het nest
C
het ruiken van de worm
D
het zien van de ouder

Slide 47 - Quizvraag

Inprenting
gewenning
proefondervinderlijk leren
inzicht
imitatie
conditioneren
leren in een gevoelige periode
oplossingen combineren
nadoen
trial and error
niet meer reageren
gedrag verandering

Slide 48 - Sleepvraag

Hoe noem je de reactie waardoor de honden van Pavlov gaan kwijlen als ze een bel horen?
A
geconditioneerde reflex
B
operante conditionering
C
proefondervindelijk leren
D
trial and error

Slide 49 - Quizvraag