In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Deze les:
- Basisstof 2 bespreken (checkvragen)
- Uitleg gedrag: BS3: aangeboren of aangeleerd
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de juiste definitie van gedrag?
Selecteer om teknippen, kopiëren ofte verwijderen
14
Dit wordt getoondin de klassikale leswanneer je op'geef les' klikt.
Dit wordt getoondin de gedeelde les dieleerlingen zelfstandigkunnen doen.
Differentiëer
Differentiëer
Instellingen
Als de moeder van een pasgeboren baby haar vinger in de hand van de baby legt grijpt de baby deze vinger vast. Waardoor wort dit gedrag grotendeels bepaald? Door erfelijke factoren of door leerprocessen?
A erfelijke factoren B leerprocessen Quizvraag Wat is gedrag?
timer
0:10
A
Alles wat een mens of dier doet
B
lopen, iets pakken, lachen
C
spieren die werken
D
planten die water opnemen
Slide 2 - Quizvraag
Leerdoel 2(a)
Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt
veroorzaakt
Slide 3 - Tekstslide
Je kunt beschrijven waardoor gedrag wordt veroorzaakt
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik nog niet
Slide 4 - Quizvraag
Gedrag wordt veroorzaakt door?
timer
0:10
A
inwendige prikkers
B
uitwendige prikkels
C
zowel inwendig als uitwendige prikkels
Slide 5 - Quizvraag
Een prikkel van buiten het organisme heet een ...
A
Inwendige prikkel
B
Binnenprikkel
C
Uitwendige prikkel
D
Sleutelprikkel
Slide 6 - Quizvraag
Als een leeuwin een prooi ziet zal ze er altijd op jagen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
De prikkel 'motivatie' is een voorbeeld van een ... ?
A
Uitwendige prikkel
B
Inwendige prikkel
C
Sleutelprikkel
D
Sperren
Slide 8 - Quizvraag
Spreeuwenjongen die pas uit het ei gekomen zijn, hebben hun ogen nog dicht. Wanneer een ouder op het nest landt, sperren ze onmiddellijk hun bek open.
Wat is de uitwendige prikkel voor dit gedrag van de spreeuwenjongen?
timer
0:30
A
honger
B
het bewegen van het nest
C
het ruiken van de worm
D
het zien van de ouder
Slide 9 - Quizvraag
Leerdoel 2(b)
Je kunt sleutelprikkels en
supranormale prikkels onderscheiden.
Slide 10 - Tekstslide
Je kunt sleutelprikkels en supranormale prikkels onderscheiden.
A
Dit kan ik
B
Dit kan ik nog niet
Slide 11 - Quizvraag
Welk gedrag van de mens is aangeboren?
A
Mensen durven niet naakt over straat te lopen, ook al is het heel erg warm.
B
Een baby huilt, want hij heeft een vieze luier.
C
Een meisje huilt, omdat ze niet met de jongens mee mag voetballen
D
Een jongen krijgt tranen in zijn ogen als hij hoort dat hij een onvoldoende heeft.
Slide 12 - Quizvraag
Een prikkel dat altijd voor hetzelfde gedrag zorgt noemen wij een ......
A
Noodzakelijke prikkel
B
Sleutelprikkel
C
Reactie prikkel
D
Overlevingsprikkel
Slide 13 - Quizvraag
In films maken ze ook gebruik van sleutelprikkels of supranormale prikkels. Bekijk de afbeelding. Van welk soort prikkel hebben ze hier gebruik gemaakt?
A
Van een sleutelprikkel
B
Van een supranormale prikkel
Slide 14 - Quizvraag
Sleep de plaatjes tekst naar de juiste plek
sleutelprikkel
supranormale prikkel
Slide 15 - Sleepvraag
De sleutelprikkel voor aanvalsgedrag bij de stekelbaars is
A
Vorm van de vis
B
Kleur van de buik
C
Dikke buik van de vis
Slide 16 - Quizvraag
Dreiggedrag
De rode buik van een mannetjes stekelbaars is een uitwendige prikkel voor een ander mannetje.
Het andere mannetje zal hier altijd hetzelfde op reageren, namelijk met dreiggedrag
(weg jij!). De rode buik is dus een sleutelprikkel.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de sleutelprikkel voor zilvermeeuwkuikens voor de bedelreactie:
A
de vorm van de kop van de ouder
B
de kleur van de snavel
C
de rode vlek op de snavel van het jong
D
de rode vlek op de snavel van de ouder
Slide 18 - Quizvraag
De afbeelding rechts geeft de resultaten weer uit de video van de vorige les.
Wat is de sleutelprikkel die leidt tot het pik gedrag?
A
A
B
B
C
C
D
D
Slide 19 - Quizvraag
Sleutelprikkel en supernormale prikkel
Prikkel dat leidt tot hetzelfde gedrag --> sleutelprikkel
Sleutelprikkel dat overdreven gedrag oproept --> supranormale prikkel
Slide 20 - Tekstslide
Supranormale prikkel
Supranormale prikkel => sterke sleutelprikkel
=> geeft sterkere respons
Slide 21 - Tekstslide
De lange benen van een barbiepop zijn...
A
een sleutelprikkel
B
een supranormale prikkel
C
motivatie prikkel
Slide 22 - Quizvraag
Een koekoek legt een ei in het nest van een rietzanger. Als het ei uitkomt duwt het koekoeksjong de andere eieren uit het nest. De rietzanger voert het koekoeksjong vaker dan een eigen jong. Is hier is sprake van een supranormale prikkel? Zo ja, van welk dier is de supranormale prikkel dan afkomstig?
A
Ja, van de rietzanger
B
Ja, van een eigen jong van de rietzanger.
C
Ja, van het koekoeksjong.
D
Nee, er is geen supranormale prikkel.
Slide 23 - Quizvraag
Leerdoel 3
Je kunt de factoren noemen waardoor gedrag wordt
bepaald en je kunt verschillende vormen van leren
beschrijven.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Gedrag kan
1. zijn aangeleerd 2. worden bepaald door erfelijke factoren
A
1 . Waar
2. Niet waar
B
1 . Niet waar
2. Waar
C
Beide niet waar
D
Beide waar
Slide 28 - Quizvraag
Als de moeder van een pasgeboren baby haar vinger in de hand van de baby legt grijpt de baby deze vinger vast. Waardoor wort dit gedrag grotendeels bepaald? Door erfelijke factoren of door leerprocessen?
A
erfelijke factoren
B
leerprocessen
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
Met welke manier van leren heeft de kraai het gedrag in de video geleerd?
A
Gewenning
B
Inprenting
C
Conditionering
D
Trial and error
Slide 31 - Quizvraag
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
Einde van de les
Lees 8.3. Aangeboren en aangeleerd gedrag (blz. 230 t/m 232)
Maak opdracht 1 t/m 7 in BVJMAX
+ Vul blz. 8 in van het samenvattingsboekje
Neem uiteraard je samenvattingsboekje mee naar de les.