Grammatica opdracht 9
1. De politieagent heeft minstens vier vingerafdrukken op de deurpost gezien.
2. De dieven hebben zeker veertig euromunten uit mijn spaarpot gestolen.
3. Mijn broertje had vorige week tien euro onder het vloerkleed verstopt.
4. De rest van zijn spaargeld had hij in drie speelgoedautootjes gedaan.
5. Met zijn tactiek is hij de twee dieven te slim af geweest.
Schrijf de 5 voorzetsels op (één per zin)