Les 15 Paul van Ostaijen

Les 15 Paul van Ostaijen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 15 Paul van Ostaijen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Paul Van Ostaijen
  • 1896 - 1928
  • mythische figuur
  • stierf aan tuberculose

Slide 6 - Tekstslide

Paul Van Ostaijen
  • Moderne visie op poëzie
  • Taalkunstenaar
  • Introduceerde expressionisme in Vlaamse letteren
  • Schreef in woorden (niet in zinnen) en drukte ze af in beelden
  • Poëzie moet gesproken worden - gedichten zijn ritmisch (bijna muziek)
  • Dandy: nachtleven en cocaïne

Slide 7 - Tekstslide

Paul Van Ostaijen
  • Music-Hall: jeugdwerk over Antwerps nachtleven
  • Het Sienjaal
  • Bezette stad: over Antwerpen in oorlogstijd

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Bereid de vragen voor op pg. 170.

Slide 11 - Tekstslide

2. Music hall
Een amusementspaleis, een plaats waar mensen geëntertaind werden (dans, muziek, theater, ruimer dan onze theaters nu). 
Tijdens de bezetting waren die theaters de enige plaatsen om aan de realiteit te ontsnappen (escapisme).
Van Ostaijen was vaste klant.

Slide 12 - Tekstslide

3. Volle oorlog (1921)
Stad is moedeloos en doods.
Elektriciteit spaarzaamheid
Voedseltekort
Sommige delen in donker gezet (militaire strategie)

Slide 13 - Tekstslide

4. PLOTS
Het is donker ('elektriekspaarzaamheid') en plots gaan de lichten/spots aan.
Plots was de oorlog daar.
Plots was het geweld daar.

Slide 14 - Tekstslide

5. banale
Het banale van het amusementspaleis dat vele toeschouwers genot bezorgt in donkere tijden.

Slide 15 - Tekstslide

6. 'Een ballon die barsten gaat'
Naar de fantasiewereld, de illusie waar het publiek naar kijkt (contrast met realiteit)
Music hall kan tijdens oorlog op elk moment gebombardeerd worden. De levens van het publiek zijn fragiel.

Slide 16 - Tekstslide

7. Gelijkenissen met affiches
Ritmische typografie
Vorm: eerste verzen in de vorm van music hall
Verschillende lettergroottes.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bezette stad
Welk gedicht kwam er eerst?
Leg de gedichten in volgende 
(gebruik de tijnlijn als hint)
timer
5:00

Slide 19 - Tekstslide

Kies een gedicht en beantwoord de vragen

1. Welke gebeurtenis beïnvloedde de dichter?
2. Welke maatschappelijke relevatie had het gedicht?

Slide 20 - Tekstslide

Theorie poëzie
pg. 68 - 71

Slide 21 - Tekstslide

Onderdelen van een gedicht
  1. Vers of versregels - niet noodzakelijk een zin
  2. Enjambement - wanneer een versregel wordt afgebroken op een cruciale plaats.
  3. Strofe - alinea in een gedicht (witregels)
  4. Refrein - als een gedeelte van een gedicht wordt herhaald

Slide 22 - Tekstslide

Theorie - Beeldspraak
  1. Vergelijking Bv. Haar voeten zijn zo koud als ijs.
  2. Metafoor Bv. De heks stond al in het lokaal.
  3. Personificatie Bv. De toekomst lacht je toe.
  4. Synthesie Bv. Het maanlicht ritselt in een plas.
  5. Metonymie Bv. Ons museum heeft drie Van Goghs en een Rubens.

Slide 23 - Tekstslide

personificatie
metafoor
synesthesie
vergelijking
Je brengt woorden in verband omdat er een overeenkomst is. Bv. Het is zo koud als ijs.
Er is sprake van vergelijking, maar enkel het beeld wordt genoemd. Bv. De heks staat in het lokaal.
De dichter kent menselijke eigenschappen toe aan dingen of abstracte ideeën vb. De toekomst lacht je toe
De dichter vermengt indrukken van twee verschillende zintuigen. vb. warme kleuren

Slide 24 - Sleepvraag

Metafoor
Personificatie
Synthesie
Metonymie
Vergelijking
De tomaat liep de kamer uit.
De wenskaart keek hem dreigend aan.
Hij houdt van de frisse geur van gemaaid gras.
Maximus trok zijn ijzer en versloeg de andere gladiator.
Die acrobaat beweegt als een slang.

Slide 25 - Sleepvraag

Theorie - technieken I
  1. Rijm Bv. plicht - gezicht
  2. Rijmschema Bv. AABB - ABAB - ABBA

Slide 26 - Tekstslide

Theorie - technieken II
  1. Assonantie - klinkerrijm Bv. Ik wil haar graag vragen.
  2. Alliteratie - medeklinkerrijm Bv. Velden vol engelhaar
  3. Lay-out - vorm
  4. Ritme - rap
  5. Herhaling

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
Werk samen met een partner. Zoek voor elkaars naam assonantie of alliteratie. 
Bv. 
Mevrouw Heip, de handige heldin
Mevrouw Alen wandelde langs de kalme zandstranden.



timer
1:00

Slide 28 - Tekstslide

Vul je assimilatie of alliteratie in.

Slide 29 - Open vraag

Theorie - stijlfiguren
  1. Cliché Bv. Mijn liefde voor jou is zo diep als de zee.
  2. Contrast  Bv. Iemand is verdrietig terwijl alle anderen feestvieren.
  3. Hyperbool Bv. Ik sta hier al uren te wachten.
  4. Woordspeling Bv. Was ik maar een dichter, dan kon ik dichter bij jou zijn.

Slide 30 - Tekstslide

4. Bezette stad 
pg. 173

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Onomatopee
  • Betekenis = klanknabootsing
  • Vooral jonge kinderen (of hun ouders)
  • Niet universeel – fonetische weergave
  • Vaak in stripverhalen – illustraties

Vul aan in je cursus.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

3. Gesproken poëzie
  • Ritmische typografie
  • De betekenis van de woorden wordt weerspiegeld in de vorm.
  • Lettersoorten en -grootten staan op zo'n manier gedrukt dat de typografie het ritme ondersteunt.

Slide 36 - Tekstslide

4. Inhoud gedicht
  • Muziekinstrumenten - orkest
  • 'Boem' knal van een pauk (of bomaanval?)
  • Deel 2: nadruk op eer die wankelt door hoeren/slangen die zich op alle mannen van de stand werpen.
  • Heersende normen veranderen door oorlog.

Slide 37 - Tekstslide

Opdracht
pg. 174
Knutseltijd!
Breng gerief mee.

Slide 38 - Tekstslide