In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Deutsch 14.10.2021
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Grammatik (10 min)
Selbstständig Arbeiten und Kontaktekarte
Slide 3 - Tekstslide
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen.
Je kunt het voltooid deelwoord vervoegen.
Je kunt het voltooid deelwoord toepassen.
Slide 4 - Tekstslide
Denk even terug aan de afbeelding
Waar denk je dat het mee te maken heeft?
Slide 5 - Tekstslide
Denk even terug aan de afbeelding. Waar denk je dat het mee te maken heeft?
Slide 6 - Open vraag
Grammatik - S. 114
(fe)
ich
-e
du
-st
er, sie, es
-t
wir
-en
ihr
-t
sie, Sie
-en
Slide 7 - Tekstslide
Grammatik - S. 114
Stap 1. Stam van het werkwoord vinden
Stap 2. Uitgang van de feesttenten-regel erachter
Bijzonderheid: als een werkwoord eindigt op een sisklank (s, ss, ß, x of z) dan is de uitgang in de tweede persoon enkelvoud -t i.p.v. -st. du grüßt, du benutzt
Slide 8 - Tekstslide
das Partizip S. 117
Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
ge + stam + t
ge + spiel + t = gespielt
Werkwoorden op -ieren of met be- / ver-
stam + t
versorg + t = versorgt, kontrollier + t = kontrolliert
Slide 9 - Tekstslide
das Partizip S. 117
Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Net als in het Nederlands worden deze anders gevormd. In de Lernliste staan deze vormen en moeten dus ook worden geleerd.
gaan - gegaan > gehen - gegangen
vinden - gevonden > finden - gefunden
Slide 10 - Tekstslide
Welche Tiere wohn__ im Insektenhotel?
A
t
B
st
C
en
D
e
Slide 11 - Quizvraag
Warum streichel__ du meinen Hund nicht?
A
st
B
t
C
e
D
en
Slide 12 - Quizvraag
Ergänzen: (aanraken) > Yuri ___ heute zum ersten Mal eine Schlange __.
Slide 13 - Open vraag
Herr Janssen, besuch__ Sie mit uns den Zoo?
A
e
B
t
C
st
D
en
Slide 14 - Quizvraag
Ergänzen: (füttern) > Hast du die Kühe schon ___?
Slide 15 - Open vraag
Ergänzen: (fressen) > Was hat der Wolf da ___?
Slide 16 - Open vraag
Ergänzen: (besuchen) > Wir haben gestern die Tierhandlung ___.
Slide 17 - Open vraag
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen.