HV 2 14.10.2021 1e les

 Freitag, der 26 Mai 2023
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

 Freitag, der 26 Mai 2023

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide


  • Prüfung besprechen
  • Wörter üben
  • Erklärung Grammatik
  • Weiter ins Arbeitsbuch
  • Selbstständig Arbeiten 



Slide 3 - Tekstslide

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen.  

Slide 4 - Tekstslide

Prüfung besprechen
Wörter Kapitel 4

Slide 5 - Tekstslide

Denk even terug aan de afbeelding

Waar denk je dat het mee te maken heeft? 


Slide 6 - Tekstslide

Denk even terug aan de afbeelding. Waar denk je dat het mee te maken heeft?

Slide 7 - Open vraag

Grammatik - S. 113
(fe)
ich 
-e 
du
-st
er, sie, es
-t
wir
-en
ihr
-t
sie, Sie
-en

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijke voornaamwoorden
ik = ich
wij = wir
jij = du
jullie = ihr
hij, de jongen = er
zij = sie
zij, het meisje = sie
u = Sie
het, het kind = es 

Slide 9 - Tekstslide

IDEWIS

Slide 10 - Tekstslide

Stam
de stam van een werkwoord!
hele werkwoord - en (of soms alleen -n)


hele werkwoord
stam
wohnen
wohn
spielen
spiel

Slide 11 - Tekstslide

uitgangen
ik
ich
- e
wij
wir
- en
jij
du
- st
jullie
ihr
- t
hij
er
- t
zij
sie
-en
zij
sie
- t
u
Sie
-en
het
es
- t
men
man
- t

Slide 12 - Tekstslide

uitgangen
wohnen = wonen
spielen = spelen
ich
wohne
spiele
wir
wohnen
spielen
du
wohnst
spielst
ihr
wohnt
spielt
er
wohnt
spielt
sie
wohnen
spielen
sie
wohnt
spielt
Sie
wohnen
spielen
es
wohnt
spielt

Slide 13 - Tekstslide

Een uitleg filmpje hierover.

Let op! 
Alleen tot 1.10 minuten!
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 14 - Tekstslide

Grammatik - S. 113

Stap 1. Stam van het werkwoord vinden
Stap 2. Uitgang van de feesttenten-regel erachter 


Slide 15 - Tekstslide

Welche Tiere wohn__ im Insektenhotel?
A
t
B
st
C
en
D
e

Slide 16 - Quizvraag

Warum streichel__ du meinen Hund nicht?
A
st
B
t
C
e
D
en

Slide 17 - Quizvraag

Ergänzen:
(aanraken) > Yuri ___ heute zum ersten Mal eine Schlange __.

Slide 18 - Open vraag

Herr Janssen, besuch__ Sie mit uns den Zoo?
A
e
B
t
C
st
D
en

Slide 19 - Quizvraag

Ergänzen: (füttern) > Hast du die Kühe schon ___?

Slide 20 - Open vraag

Ergänzen: (fressen) > Was hat der Wolf da ___?

Slide 21 - Open vraag

Ergänzen: (besuchen) > Wir haben gestern die Tierhandlung ___.

Slide 22 - Open vraag

Arbeitsbuch Seite 112
Selbständig machen:
 Aufgabe 18 die Regel entdecken.

Aufgabe 19, Endungen ergänzen.


Slide 23 - Tekstslide

Heb ik het leerdoel behaald?
Ben ik in staat werkwoorden in de tegenwoordige tijd te vervoegen?

Wat heb ik geleerd?

Slide 24 - Tekstslide

Hoe ver ben ik?
A
Ik snap alles.
B
Ik snap het een beetje.
C
Ik snap het niet.

Slide 25 - Quizvraag

  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd vervoegen.
  • Je kunt werkwoorden in de tegenwoordige tijd toepassen.

Slide 26 - Tekstslide


Hoe vond je 
deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Slide 28 - Tekstslide