In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Was machen wir heute?
15 Minuten lesen
Mündliche Prüfung Wörter Lektion 4
NEU: Het bezittelijk voornaamwoord
Slide 1 - Tekstslide
Redemittel
Hallo, wie heißt du?
Wie geht es dir?
Wie alt bist du?
Wo wohnst du?
Woher kommst du?
Hast du Geschwister?
Sind deine Eltern verheiratet?
Auf welche Schule gehst du?
Auf welche Schule gehst du?
Slide 2 - Tekstslide
habe
hast
hat
haben
habt
haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Slide 3 - Sleepvraag
Welk lidwoord staat op de juiste plaats?
A
Die Mann
B
Der Frau
C
Das Kind
D
Der Kinder
Slide 4 - Quizvraag
Wat is fout?
A
Eine Mann
B
Eine Frau
C
Ein Kind
D
Keine Kinder
Slide 5 - Quizvraag
Slide 6 - Tekstslide
Ein- Groep
mein = mijn (mein Bruder)
dein = jouw (dein Kind)
sein = zijn (sein Buch)
ihr = haar (ihr Vater)
unser = onze (unser Mann
euer = jullie (euer Freund)
ihr = hun (ihr Kind)
Ihr = uw (Ihr Buch)
Slide 7 - Tekstslide
De woorden die horen bij de Ein-Groep krijgen als ze voor een mannelijke of onzijdig zelfstandig naamwoord staan GEEN uitgang!!!!
Slide 8 - Tekstslide
Ein-Groep
meine = mijn (meine Schwester)
deine = jouw (deine Frau)
seine = zijn (seine Freunde)
ihre = haar (ihre Mutter)
unsere = onze (unsere Bücher)
euere = jullie (euere Tante)
ihre = hun (ihre Eltern)
Ihre = uw (Ihre Oma)
Slide 9 - Tekstslide
De bezittelijke voornaamwoorden die horen bij de Ein-Groep krijgen als ze voor een vrouwelijk zelfstandig naamwoord of het meervoud staan de uitgang (e)!!!!
Slide 10 - Tekstslide
Und jetzt seid ihr dran!
Aufgabe 10 / 11 / 12 /13 (Seite 34)
Fertig? --> Extra Aufgabe 14 (Seite 35)
Zehn Minuten alleine und in Ruhe arbeiten
Nach fünf Minuten dürft ihr den Lehrer Fragen stellen