Week 10 - les 1 -fictie hoofd- en bijpersonen

H5 Fictie
Hoofdpersonen en bijpersonen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

H5 Fictie
Hoofdpersonen en bijpersonen.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  • Korte terugblik schrijfopdracht en nieuwsbericht en schrijfplan.
  • Aankondiging toets H5; donderdag - de voorbereiding hiervoor staat in google classroom. (test linkjes...)
  • Boeken kiezen?
  • Uitleg fictie  - hoofd- en bijfiguren. 
  • Eventueel werken aan de modules H5 - fictie 1 en 2 (vandaag af, zie weektaak!!)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Weten hoe je een boek moet kiezen en waar je allemaal boeken kunt halen/
  • Het verschil tussen hoofd- en bijfiguren kennen en van beiden de belangrijkste kenmerken kunnen benoemen.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat was de belangrijkste boodschap voor jou in dit filmpje?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Boeken kiezen
Leertekst: Boeken kiezen

Lezen is leuker, als je boeken kiest die bij je passen en die je aanspreken.
Het kiezen van een boek kan op verschillende manieren.
Op welke manier kies jij een boek?
.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

boek kiezen?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waar haal jij je leesboeken vandaan?
A
bibliotheek
B
mediatheek
C
boekwinkel
D
ergens anders

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het kiezen van een boek kan op verschillende manieren:
• je zoekt in de bibliotheek of in de boekhandel:
je kiest dan op basis van
  • de voorkant,
  • de flaptekst of
  • de eerste bladzijde van een boek;

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kies jij een nieuw boek?
A
voorkant/achterkant
B
flaptekst
C
ik lees de eerste blz.
D
advies van een ander

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb iets nieuws geleerd...
A
B

Slide 14 - Quizvraag

Bespreek na wat de leerlingen hebben geleerd. 
In een verhaal maken we onderscheid tussen hoofdpersonen en bijpersonen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdpersoon
    De hoofdpersonen - uitgebreid beschreven, - meeleven
Veel te weten over hun innerlijk: gedachten, gevoelens, verlangens, dromen, wensen en angsten.
        Hun karakter kan zich in de loop van het verhaal ontwikkelen.
        Ze reageren niet altijd hetzelfde en zijn dus niet voorspelbaar: soms doen ze dappere dingen, maar zijn ze tegelijkertijd doodsbang.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdpersoon
  
Je komt te weten:
• wat hij denkt en voelt;
• wat zijn karaktereigenschappen zijn.
• hoe zijn uiterlijk is; (maar dit is niet het belangrijkste!)
• wat zijn leefomstandigheden zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijpersoon
    De bijfiguren - eenvoudig beschreven. De meeste aandacht krijgt hun uiterlijk: gezichtsuitdrukking, houding en kleding.
        Vaak zijn ze aan hun uiterlijk direct herkenbaar: schurken zien er gemeen uit en helden zien er stoer uit.
        Vaak hebben ze maar één eigenschap: schurken hebben een gemeen en slecht karakter; helden zijn sterk en nooit bang.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bijpersoon
Bijpersonen spelen een minder belangrijke rol. Daarom krijg je maar weinig informatie over hen. Van bijpersonen krijg je niet de gedachten en gevoelens te lezen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sympathiek antipathiek
Als je personages aardig gaat vinden, krijg je sympathie voor hen.
Natuurlijk kan een schrijver ervoor zorgen dat je een hekel aan personages krijgt. Je gaat hen dan antipathiek vinden.
Doordat je leest wat de hoofdpersoon denkt en voelt, leef je je in hem in en leef je met hem mee. Je vindt hem bijna altijd sympathiek, zelfs als hij dat eigenlijk niet verdient.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het belangrijkste verschil tussen een hoofdpersonage en een bijfiguur?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdpersoon is altijd een held.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met de hoofdpersoon kun je meeleven, omdat je weet wat hij denkt en voelt.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende kenmerken passen bij de hoofdpersoon?


A
Het karakter verandert niet in de loop van het verhaal.
B
Je komt ook gevoelens en gedachten van deze persoon te weten.
C
Het personage verandert door gebeurtenissen in het verhaal.
D
Het personage heeft maar één opvallende eigenschap.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersonen en bijfiguren
De volgende ochtend was Arthur al vroeg op. Hij had die nacht slecht geslapen.
Waarom wist hij niet precies. Was het misschien omdat de leraar Engels gisteren weer zo sarcastisch had gekeken toen hij de repetitiecijfers oplas, met een vette 3 voor hem?
Of speelde het gesprek van gisteren met Marieke door zijn hoofd?
Arthur voelde zich verward als hij aan haar dacht. Terwijl hij twee jaar geleden toch helemaal niet in de war was, als hij met haar en de andere buurtkinderen ging voetballen op het veldje.
Wat wilde ze nu precies van hem? Hij werd een beetje boos op zichzelf en ging snel douchen en ontbijten.

Daar ging de bel. Voor de deur stond buurman Harrison met die eeuwige opgewekte grijns op zijn bolle rode gezicht.
“Hee maatje Arthur!” begon hij. Zonder het te willen reageerde Arthur een beetje chagrijnig: “Ik moet zo naar school...”
De buurman begon een grappig en onbegrijpelijk verhaal te vertellen over een pakje dat per ongeluk bij hen bezorgd zou zijn.
Om alles nog erger te maken, hoorde Arthur achter zich Carly gillen om haar pop (die hij gisteren onder haar bed had verstopt).
“Wacht even, ik roep mijn moeder erbij,” mompelde hij. Maar dat was al niet meer nodig.
“Goedemorgen buurman, wat een verrassing op dit vroege uur!” hoorde hij haar opgewekte stem al achter zich.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdpersoon
bijpersoon
de leraar Engels
buurman Harrison
Arthur
Carly
moeder

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb deze les iets nieuws geleerd...
A
B

Slide 27 - Quizvraag

Bespreek na wat de leerlingen hebben geleerd. 
Ik heb nog deze vraag....

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak nu de modules H5 - fictie!
Deze moeten vandaag af. Zorg dat je je achterstanden bij de modules wegwerkt.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies