mentorproject periode 4 - Covey

LINK 3 Groepstafel

Wees proactief
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

LINK 3 Groepstafel

Wees proactief

Slide 1 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Slide 2 - Tekstslide

proactief

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Wees proactief
  • Wat valt je op in dit filmpje?


  • Hoe kijk je hier als buitenstaander naar?

Slide 5 - Tekstslide

Wat valt je op in dit filmpje?

Slide 6 - Open vraag

 Wees proactief
In dit filmpje wordt gesproken over keuzes maken. 


  • Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?

Slide 7 - Tekstslide

Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?

Slide 8 - Open vraag

DEEL I: Wees proactief
'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen. 

Bekijk het volgende filmpje

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'. 

Slide 11 - Tekstslide

Waar staan de verschillende metaforen voor?
jouw doelen (school, prive, sport)
belemmerende gedachten
Keuzes
weg richting de bestemming / doelen
dingen waarvan je geniet
Zon/vissen/pinguïns:
Bestemming
Monsters
Stuur
Koers

Slide 12 - Sleepvraag

DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?

Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet

Slide 13 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?

Slide 14 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Zo is het nu eenmaal...


Wat zijn de alternatieven?

Slide 15 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Hoe moeten we het dan doen?


Zullen we het zo doen?

Slide 16 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Slide 17 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Slide 18 - Tekstslide

proactief

Slide 19 - Woordweb

DEEL I: Wees proactief
Denk eens na over een tegenvaller in de afgelopen week (mag privé of op school) en beantwoord de volgende vragen. 

  • Wat gebeurde er?
  • Hoe reageerde jij? Welke keuze maakte je?
  • Hoe reageerde jouw omgeving?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

DEEL I: Wees proactief
  • Wat valt je op in dit filmpje?
  • Hoe kijk je hier als buitenstaander naar?

  • Hoe zou jij zelf als buitenstaander naar de tegenslag van deze week kijken?
  • Hoe zou dit gevoel jouw keuze veranderen?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

DEEL I: Wees proactief
In dit filmpje wordt gesproken over keuzes maken. 
  • Wat heeft een keus te maken met proactief zijn?
  • Bekijk nog eens de gemaakte keuzes bij je eigen 'tegenvaller'. 
  • Welke keuzes had je ook kunnen maken?

Slide 24 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
'Proactiviteit zijn' heeft dus te maken met het maken van keuzes. Je hebt de iedere dag talloze keuzes waarbij je je proactief of reactief kunt opstellen. 

Bekijk het volgende filmpje

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

DEEL I: Wees proactief
Dit filmpje wordt vaker als metafoor gebruikt voor het leven en de keuzes die je daarin maakt. Je hebt daarin verschillende 'onderdelen'. Maak op je werkblad de vragen die hierbij horen. 

Slide 27 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Waar staan de verschillende metaforen voor?

Bestemming: jouw doelen (school, prive, sport)
Monsters: belemmerende gedachten
Stuur: keuzes
Koers: weg richting de bestemming / doelen
Zon/vissen/pinguïns: dingen waarvan je geniet

Slide 28 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Nu kun je op je werkblad invullen hoe deze metaforen voor jou gelden. Wat is jouw bestemming? Welke monsters zijn er op jouw schip? Hoe belemmeren die jouw reis? 

Doe dit eerst voor jezelf
Deel het vervolgens in twee- of drietallen.

Slide 29 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
De docent maakt in de klas een proactieve en een reactieve kant. Welke uitspraak hoor jij jezelf het meest zeggen in het dagelijks leven?

Slide 30 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Zo is het nu eenmaal...


Wat zijn de alternatieven?

Slide 31 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Hoe moeten we het dan doen?


Zullen we het zo doen?

Slide 32 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Ik heb daar geen kennis van!


Hoe kan ik dat te weten komen?

Slide 33 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Ik ga het proberen...


Ik ga het doen!

Slide 34 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Ik ga het proberen...


Ik ga het doen!

Slide 35 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief

Ja maar, hij/zij doet niets!


Hoe kunnen we hem/haar beter betrekken bij de opdracht?

Slide 36 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ik keek alleen maar even in mijn telefoon om mijn mail te checken' 

Slide 37 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ik kan vanmiddag niet nablijven, want ik moet kranten lopen' 

Slide 38 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Als docenten hun nakijkwerk niet op tijd doen, hoef ik mijn huiswerk ook niet op tijd af te hebben!' 

Slide 39 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Wat zou de proactieve variant van de volgende uitspraak kunnen zijn?

'Ja maar het stond niet op SOM! 

Slide 40 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Maak op je werkblad nu in twee- of drietallen de test waarbij je kunt kijken hoe proactief jij bent. 

Beantwoord op het werkblad ook de 1 situatie waarin je reactief handelde en waarin 1 situatie je proactief handelde.

Slide 41 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Proactiviteit gaat dus over:
  • het maken van keuzes
  • het nemen van verantwoordelijkheid
  • het bespreekbaar maken van dingen
  • zelf actie ondernemen

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

DEEL I: Wees proactief
Al die dingen hebben alleen zin als je ze doet op het gebied waar je echt invloed op hebt. Maak op je werkblad de vraag over de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid

INVLOED: hier kan ik echt invloed op uitoefenen
BETROKKENHEID: hier heb ik mee te maken, maar kan ik geen invloed op uitoefenen. 

Slide 44 - Tekstslide

DEEL I: Wees proactief
Waarom zou het belangrijk zijn om je bewust te zijn van de cirkel van invloed als het gaat om proactiviteit?

Slide 45 - Tekstslide

cirkel van invloed op school

Slide 46 - Woordweb

cirkel van betrokkenheid op school

Slide 47 - Woordweb

DEEL I: Wees proactief
In welke dingen  uit de cirkel van betrokkenheid op school steek jij eigenlijk te veel energie?

Wat zou je meer aandacht willen geven?

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Energizer
1. vorm twee rijen (net niet) recht tegenover elkaar
2. steek je wijsvingers uit op borsthoogte
3. je krijgt een liniaal van je docent samen met de persoon schuin tegenover je. 
4. probeer de liniaal samen naar de grond te krijgen zonder hem te laten vallen!

Slide 50 - Tekstslide

Wat vond je van deze dag?

Slide 51 - Open vraag

DEEL I: Wees proactief
1: Kies het belangrijkste leermoment van deze ochtend en maak er een tekening van.
2: Plak de tekening op het bord

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Video