Argumentatiestructuren en -schema's

Argumentatiestructuren &
argumentatieschema's
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumentatiestructuren &
argumentatieschema's

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Aan het eind van deze les: 
-ken je de argumentatieschema's nog beter
-Weet je voor eens en altijd het verschil tussen schema's en structuren.

Slide 2 - Tekstslide

Noem een van de zes argumentatieschema's

Slide 3 - Woordweb

Argumentatieschema's
  1. Oorzaak en gevolg (causaliteit)
  2. Kenmerk of eigenschap
  3. Voor- en nadelen
  4. Vergelijking
  5. Algemene uitspraak en voorbeelden
  6. Autoriteit

Slide 4 - Tekstslide


A

Slide 5 - Quizvraag

Argumentatiestructuren
Zojuist hebben we het gehad over de 6 argumentatieschema's

Nu gaan we het hebben over de 3 argumentatiestructuren.

Onthoud dit verschil

Slide 6 - Tekstslide

3 argumentatiestructuren
1. Enkelvoudig
2. Onderschikkend
3. Nevenschikkend 
3a: afhankelijk 
3b: onafhankelijk

Slide 7 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Een argumentatie die bestaat uit één standpunt en één argument (standpunt > argument).

Zij moet de opvolgster worden van onze coach, want zij heeft al veel ervaring.

Slide 8 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (standpunt > argument > argument).

Zij is de juiste persoon voor die baan van boekverkoopster, want zij heeft ruime ervaring in die branche. Ze heeft namelijk al twee jaar bij een Libris boekhandel gewerkt. 


Slide 9 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een onafhankelijk nevenschikkende argumentatie gebruik je twee of meer argumenten. De argumenten zijn gelijkwaardig en kun je onderling van plaats verwisselen.




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie

Bij een afhankelijke nevenschikkende argumentatie vormen twee deelargumenten samen een argument. De argumenten onderbouwen samen het standpunt. Alleen in combinatie hebben ze kracht (ze zijn van elkaar afhankelijk).




Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat vond je moeilijk?

Slide 14 - Woordweb