Nederland krijgt een onregelmatiger neerslagregiem. Met welke twee veranderingen krijgt Nederland mee te maken?
1 / 12
volgende
Slide 1: Open vraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Nederland krijgt een onregelmatiger neerslagregiem. Met welke twee veranderingen krijgt Nederland mee te maken?
Slide 1 - Open vraag
Op welke rivier hebben de veranderingen in het neerslagregiem het meeste invloed?
A
Maas
B
Rijn
C
Lek
Slide 2 - Quizvraag
Wat is gevolg van verstedelijking/verstening voor de piekafvoer van de rivier?
A
De piekafvoer komt eerder
B
De piekafvoer is kleiner
C
De piekafvoer komt eerder en is groter
D
De piekafvoer komt later en is groter
Slide 3 - Quizvraag
Wijk A
Wijk B
Bekijk de foto's van beide wijken goed.
Op de volgende dia volgt een vraag.
Slide 4 - Tekstslide
Welke wijk (A of B) heeft de grootste kans op wateroverlast na een stortbui? Verklaar kort je keuze.
Slide 5 - Open vraag
Welke grondsoort(en) is/zijn gevoelig voor verdroging van de bodem?
A
Zand
B
Klei
C
Klei en veen
D
Zand en klei
Slide 6 - Quizvraag
Hoogwater in de Rijn komt vrijwel uitsluitend in de winter voor. In de zomer komt hoogwater in de Rijn vrijwel nooit voor. Geef twee oorzaken waardoor in de zomer vrijwel nooit hoogwater in de Rijn voorkomt.
Slide 7 - Open vraag
Koppel de maatregelen (foto's) met het juiste onderdeel uit de drietrapsstrategie.
VASTHOUDEN
BERGEN
AFVOEREN
Slide 8 - Sleepvraag
Bij welke stap uit de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren
Slide 9 - Quizvraag
Bij welke stap uit de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren
Slide 10 - Quizvraag
In welk deel van het lengteprofiel van rivieren zet je "vasthouden" van water in?
A
Vooral in de bovenloop
B
Vooral in de middenloop
C
Vooral in de benedenloop
D
In alle delen
Slide 11 - Quizvraag
Uitbreiding van de steden heeft de afgelopen 150 jaar bijgedragen aan een afname van de vertragingstijd in het stroomgebied van de Rijn. Leg dit uit. Je uitleg moet een oorzaak-gevolgrelatie bevatten.