7.4 en 7.5 (4H_biol1)

Leerdoelen 7.4 Relaties
Leerdoelen:
- Je leert welke relaties er zijn tussen organismen in hun leefomgeving.
Mimicry, camouflage, habitat, niche, schuil- en nestplaatsen, voedselconcurrenten, voedselrelatie, predator-prooirelatie, prooidierpopulatie, predatorpopulatie, dynamisch evenwicht, verstoring​
- Je leert wat de samenhang is tussen verschillende leefomgevingen.
Organisatieniveaus: systeem Aarde (biosfeer), ecosysteem, levensgemeenschap, populatie en migratie 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen 7.4 Relaties
Leerdoelen:
- Je leert welke relaties er zijn tussen organismen in hun leefomgeving.
Mimicry, camouflage, habitat, niche, schuil- en nestplaatsen, voedselconcurrenten, voedselrelatie, predator-prooirelatie, prooidierpopulatie, predatorpopulatie, dynamisch evenwicht, verstoring​
- Je leert wat de samenhang is tussen verschillende leefomgevingen.
Organisatieniveaus: systeem Aarde (biosfeer), ecosysteem, levensgemeenschap, populatie en migratie 

Slide 1 - Tekstslide

(Voedsel)relaties
1. Competitie (concurrentie)

2. Predatie-prooirelatie

3. Symbiose (mutualisme, commensalisme, parasitisme, epifytisme)

Slide 2 - Tekstslide

      Competitie (concurrentie)
Habitat = leefomgeving met specifieke biotische factoren en abiotische factoren.
Niche/nis = de rol die een soort/populatie in een ecosysteem inneemt.

Competitie --> bij een (gedeeltelijke) overlap van een niche!

Slide 3 - Tekstslide

Predator-prooirelatie
1. Predatorpopulatie geeft kleinere aantallen weer.

2. Prooipopulatie piek ligt altijd iets voor de predatorpopulatie piek

Beide populaties --> schommelen rondom dynamisch evenwicht --> Binas 93D2 | Bron 13

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen §7.5 Voedselketens
  1. Je weet wat de verschillen zijn tussen het dieet van omnivoren, carnivoren en herbivoren.
  2. Je kan uitleggen wat de rol is van producenten, consumenten en reducenten in een voedselketen.
  3. Je kan uitleggen hoe producenten organische stoffen opbouwen en waarom ze aan de basis staan van een voedselketen. 
  4. Je kan het verschil uitleggen tussen autotrofe en heterotrofe organismen. 
  5. Je kan uitleggen wat een voedselrelatie is.
  6. Je kan de voedselrelaties in een ecosysteem weergeven in een voedselketen en voedselweb. 
  7. Je kan het trofisch niveau van een organisme in een voedselketen aangeven. 

Slide 6 - Tekstslide

3 Groepen eters
  • Planteneters (herbivoren) eten plantaardig voedsel. 

  • Vleeseters (carnivoren) eten dierlijk voedsel.

  • Alleseters (omnivoren)eten plantaardig en dierlijk voedsel.

Slide 7 - Tekstslide

Producenten: basis van een ecosysteem

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Binas 93E1
1. Wat zijn de producenten? Hoe noem je deze organismen ook?
2. Noem een voorbeeld van een heterotroof organisme
3. Geef een voorbeeld van een voedselketen 
4. Noem een consument van de 1e, 2e, 3e en 4e orde

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video