MM Leerjaar 2 - Par 3.3 Arbeiders gaan samenwerken 1/2

Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad



​1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Burgers en stoommachines
Werken en wonen in de stad



​1. De industriële revolutie.
2. Leven in een industriestad
3. Arbeiders gaan samenwerken
4. Meer mensen krijgen inspraak

Slide 1 - Tekstslide

Uit welke groepen bestond de industriële samenleving?
A
Gegoede burgerij Boeren Arbeiders
B
Gegoede burgerij Middenklasse Arbeiders
C
Gegoede burgerij Middenklasse Slaven
D
Middenklasse Boeren Arbeiders

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de gegoede burgerij?
A
Groep mensen met weinig geld of bezittingen.
B
Groep mensen die werken in de politiek.
C
Groep mensen die aan liefdadigheid doen.
D
Groep mensen met veel geld of bezittingen.

Slide 3 - Quizvraag

In welke laag bevonden zich
winkeliers of onderwijzers?
A
Gegoede burgerij
B
Middenklasse
C
Boeren
D
Arbeidersklasse

Slide 4 - Quizvraag

In welke laag bevonden zich fabrieksbazen of politici?
A
Gegoede burgerij
B
Middenklasse
C
Boeren
D
Arbeidersklasse

Slide 5 - Quizvraag

Zijn de uitspraken juist of onjuist?

1. Vrouwen uit de gegoede burgerij werkten op kantoor.
2. Gezinnen uit de gegoede burgerij hadden personeel.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 6 - Quizvraag

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming. 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 3.4

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is juist over de rechten
van een arbeider begin 19e eeuw?
A
als een arbeider ontslagen werd moest de rechter daarover beslissen
B
als een arbeider ziek werd had hij geen inkomen
C
als een arbeider ging staken werd hij misschien ontslagen
D
een arbeider had het recht om te mogen staken

Slide 8 - Quizvraag

Waarom werd er weinig gedaan aan de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders?
A
Het waren vooral de liberalen die veel macht hadden in de politiek
B
De arbeiders waren met te weinig, dus het was niet nodig
C
De koning wilde de omstandigheden niet verbeteren
D
Het viel wel mee hoe slecht de arbeiders het hadden

Slide 9 - Quizvraag

Vakbonden
Liefdadigheid
  • Leefomstandigheden 

  • Hulp van kerken of rijken. 

  • Armenwet (1854): liefdadigheidsinstellingen moesten voor armen zorgen. 

  • Te veel armoede: hulp voor iedereen bleek onmogelijk.
  • Werkomstandigheden

  • Samen sta je sterker.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is liefdadigheid?
A
Hulp van rijke burgers aan kerken.
B
Hulp van de overheid aan armen.
C
Hulp van kerken en rijke burgers aan armen.
D
Hulp van armen aan rijke burgers en kerken.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een vakbond?
A
een groep werknemers die zich verenigt
B
Een groep werkgevers die zich verenigt
C
Kleding die vaak werd gebruikt bij protesten
D
Politici die hun ideeën baseren op arbeid

Slide 12 - Quizvraag

Vakbonden...
A
...probeerden arbeid illegaal te maken.
B
...organiseerden goede doelen.
C
...zorgden dat bazen gestraft werden.
D
...organiseerden stakingen.

Slide 13 - Quizvraag

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming. 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Na deze les kun je maken:
  • LB 3.4

Slide 14 - Tekstslide

Socialisme
Liberalisme en socialisme.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is het socialisme?
A
Economische stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
B
Politieke stroming die opkomt voor zoveel mogelijk vrijheid voor alle burgers.
C
Economische stroming die de uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.
D
Politieke stroming die de uitbuiting van arbeiders door fabriekseigenaren wil stoppen.

Slide 17 - Quizvraag

Socialisme - communisme
Socialisme - sociaaldemocratie
Beide
Politieke wetten moeten de situatie van de arbeiders verbeteren.
Kapitalisme is verkeerd en leidt tot ernstige misstanden onder de arbeiders.
Fabrieken en geld moeten van iedereen zijn. Privébezit is verkeerd.
Alleen als arbeiders in een revolutie de macht grijpen, kunnen ze hun situatie verbeteren.
De klassen-maatschappij moet worden afgeschaft.
Arbeiders moeten strijden voor stemrecht.

Slide 18 - Sleepvraag

                 

                          - Uitleggen hoe arb.
                             en geg. burg. de
                             situatie verbeteren.
                          - Uitleggen wat de
                             'politieke' stroming 
                            socialisme inhoudt.
                          - Met een voorbeeld
                             uitleggen wat een
                             sociale wet is.
LEERDOELEN
Nu kun je maken:
  • LB 3.4
Wil je meer leren? Maak:
  • LB Hoofdstuk 4!

Slide 19 - Tekstslide

Liberalisme of socialisme?

Alle burgers moeten kunnen stemmen.
A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 20 - Quizvraag

Liberalisme of socialisme?

Fabriekseigenaren mogen alle winst
van de fabriek zelf houden.
A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 21 - Quizvraag

Liberalisme of socialisme?

Arbeiders moeten worden
beschermd tegen uitbuiting.

A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 22 - Quizvraag

Liberalisme of socialisme?

Vrijheid is goed voor de economie.
A
Liberalisme
B
Socialisme

Slide 23 - Quizvraag

Liberalisme
Socialisme
Vrijheid is belangrijk.
Iedereen is voor de wet gelijk.
Gelijkheid in maatschappij.
Alles delen in de samenleving.

Slide 24 - Sleepvraag

Stel een vraag over
iets dat je nog niet zo
goed hebt begrepen.

Slide 25 - Open vraag