introductie technologie Disk (les 1)

Telefoons in de bak, alsjeblieft.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Telefoons in de bak, alsjeblieft.

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
We lezen 15 minuten in ons boek.

Schrijf moeilijke woorden in je schrift.
-Zoek op wat het betekent.
-Vraag wat het betekent.


timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer ik deze les?

  • Je leert hoe je nieuwe woorden moet gebruiken bij het thema technologie.

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Nieuwe woorden
  • Filmpje
  • Zelfstandig werken
  • Gatentekst
  • Online werken 

Slide 4 - Tekstslide

Afspraken in de les 


  • Telefoon in de bak.
  • Niet eten.
  • Vraag? Steek je vinger op. Niet roepen!





Slide 5 - Tekstslide

Technologie

Slide 6 - Tekstslide

Technologie
Waar denk je aan?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Vroeger

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

De toekomst???

Slide 12 - Tekstslide

Wat kunnen we
in de toekomst?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Link

Nieuwe woorden

Slide 15 - Tekstslide

Uitleg van nieuwe woorden 
1.  Lees het woord
2.  Lees de betekenis(sen)
3.  Lees de voorbeeldzin(nen)
4.  Bekijk de plaatjes

Slide 16 - Tekstslide

de aarde
= земля

De aarde is rond.

Slide 17 - Tekstslide

allemaal = 
все

  • iedereen
  • alles
  • alle dingen of alle mensen
  • Zin: Wij lachen allemaal om het grapje.
  • Zin: Er liggen allemaal boeken op de tafel.

Slide 18 - Tekstslide

het apparaat =пристрій 

  • een voorwerp dat je kunt gebruiken als hulpmiddel bij iets;
  • een apparaat heeft vaak een stekker (oplader);
  • Zin: In mijn huis kan ik niet meer zonder apparaten.

Slide 19 - Tekstslide

besturen = КОНТРОЛЬ
ik bestuur
jij/u bestuurt
hij/zij bestuurt
wij/zij/jullie besturen

ik/jij/u/hij/zij bestuurde
wij/zij/jullie bestuurden
hij heeft bestuurd
voorbeeldzin:
De chauffeur bestuurt de bus.

Slide 20 - Tekstslide

bezoeken = відвідування 

  • naar iets of iemand gaan om er   even te blijven = visite
  • dat iemand een plaats bezoekt
  • werkwoord: ik bezoek, hij bezoekt
  • zin: Opa en oma bezoeken hun kleinkinderen. 

Slide 21 - Tekstslide

bijvoorbeeld =
наприклад

  • Je noemt niet alles, maar een of twee.
  • Wat bedoel je?
  • zin: Fruit is bijvoorbeeld een appel of een banaan.
  • zin: Een beroep is bijvoorbeeld dokter of kapper.

Slide 22 - Tekstslide

dalen = долини

Slide 23 - Tekstslide

het doel = мета
  • iets wat je wilt bereiken;
  • een doel voor je leven, maar ook een doel voor de dag (doel voor over een lange tijd en doel voor over een korte tijd);
  • Zin: Mijn doel is om een goede studie te volgen, zodat ik later een goede baan kan krijgen.
  • Zin: Mijn doel voor vandaag is om geen ruzie te maken.

Slide 24 - Tekstslide

downloaden = 
завантажити

digitale gegevens naar je eigen computer halen
Ik wil die game downloaden, want dan kan ik hem spelen.

Slide 25 - Tekstslide

eentje = 
один
  • als iets of iemand alleen is
  •  één van iets
  • Zin: Ik wil geen twee cola, ik wil erg graag maar eentje.
  • Zin: Dat meisje zit altijd in haar eentje, dat is best wel zielig.

Slide 26 - Tekstslide

de fantasie = 
фантазія

  • dingen kunnen fantaseren/verzinnen/bedenken die niet echt zijn 
  • fantasierijk/fantasievol/ een levendige fantasie = veel fantasie hebben
  • synoniem: het verzinsel/ de verbeelding
  • meervoud: de fantasieën
  • werkwoord: fantaseren; ik fantaseer, ik fantaseerde, ik heb gefantaseerd
  • kan leuk zijn/ kan niet leuk zijn
  • zin: Het meisje schrijft een verhaal met veel fantasie.
  • zin: De kunstenaar gebruikte in zijn schilderij zijn levendige fantasie.

Slide 27 - Tekstslide

het gebouw = 
будівля
iets wat gebouwd is en waar je in kunt
Onze school zit in een groot gebouw.

Slide 28 - Tekstslide

gek = 
божевільний

  • raar; niet normaal
  • gek zijn op = heel leuk of lief vinden
  • te gek = heel leuk
  • zin: Hij praat met bomen. Dat vind ik heel gek

Slide 29 - Tekstslide

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Technologie.


Slide 30 - Tekstslide

Zinnen maken

Maak zinnen met de woorden.
Regels:
- denk aan de leestekens en hoofdletters;
- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: bezoeken, de aarde, het apparaat, de fantasie, het gebouw, gek

Slide 31 - Tekstslide

Aan het werk!
                             opdr. 1  t/m 3

Slide 32 - Tekstslide

De opdrachten bespreken.
Heb je het begrepen?
Had je de vragen goed?
Heb je de doelen behaald?
DISK

Slide 33 - Tekstslide

Gatentekst
Luister naar de tekst en vul de ontbrekende woorden in.



Slide 34 - Tekstslide

 Pak je DISK boek.Thema 8 'technologie'

Maak opdr. 1 t/m 4

Daarna bespreken.

Slide 35 - Tekstslide