230117 grammatica zinsdelen havo mv

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leg je deze materialen op tafel?

Een pen
Nederlands lesboek
Een schrift
IPad

Slide 2 - Tekstslide

Waar werken we naartoe?
23 januari start toetsweek

Grammatica §2, 4, 6 en 8
Grammatica havo §9 en 11

Slide 3 - Tekstslide

Programma vandaag

- Grammatica §2, 4, 6 en 8 herhalen
- Huiswerk bespreken
- Uitleg grammatica havo: meewerkend voorwerp
- 3/4 vlogs bekijken en beoordelen



Slide 4 - Tekstslide

Twee oefenvragen
Welke bewering is waar:
A) De persoonsvorm is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde.
B) Het lijdend voorwerp kan met een voorzetsel beginnen.
C) Het onderwerp kan met een voorzetsel beginnen.

Ontleed de volgende zin: Benoem pv, wg, ow en lv.

De schrijver heeft in zijn leven dertig boeken geschreven.
timer
3:30

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2 + 3 (blz. 214)

Slide 6 - Tekstslide

Programma vandaag

- Grammatica §2, 4, 6 en 8 herhalen
- Huiswerk bespreken
- Uitleg grammatica havo: meewerkend voorwerp
- 3/4 vlogs bekijken en beoordelen



Slide 7 - Tekstslide

Zinsdelen die je kent en herkent:
MAVO lesstof:
  • persoonsvorm
  • werkwoordelijk gezegde (alle werkwoorden)
  • onderwerp (wie/wat doet iets)
  • lijdend voorwerp (wie/wat overkomt iets)

HAVO lesstof:
  • Meewerkend voorwerp

Slide 8 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
In een zin met een lijdend voorwerp kan ook een meewerkend voorwerp (mv) staan. Het mv geeft aan voor wie/wat iets bestemd is. 
Het mv hoort vaak bij woorden die iets 'vertellen' of 'geven'.  

| Mama | heeft | mijn zusje | een groot cadeau | toegestuurd.|
       ow      pv/wg         mv                       lv                                   wg

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Let op
- Het mv kan beginnen met aan of voor, maar dit hoeft niet. Als het zinsdeel niet met aan of voor begint, kan je het er vaak voor denken. 

- Het meewerkend voorwerp is meestal een levend wezen of instantie. 

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg meewerkend voorwerp
Voorbeelden:

- | Julia en Kim | gaven | een cadeautje | aan hun moeder.|
- | Ik | vroeg | het (aan) haar.|
- | Mijn vriend | geeft | (aan) de poes en de hond | hun eten.|
- | Zij | laat | al haar geld | na | aan goede doelen.|

Slide 11 - Tekstslide

Benoem het mv:
Bij de opening van de schouwburg hebben ze alle bezoekers een drankje aangeboden.
A
Bij de opening van de schouwburg
B
ze
C
alle bezoekers
D
een drankje

Slide 12 - Quizvraag

Benoem het mv:
Hem geef ik niets.
A
Hem
B
geef
C
ik
D
niets

Slide 13 - Quizvraag

Oefenen grammatica havo
Opdracht:
Maak van het blad opdracht 1 en 3.

Hoe: Je maakt het alleen
Wat: Een pen en je schrift.
Klaar: Kijk je antwoorden na met het antwoordenboekje.
Maak daarna opdracht 4 (uitdaging!)

timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 15 - Tekstslide

Vlogs bekijken
Opdracht:
We bekijken met elkaar de vlogs.
Je kiest één onderdeel van punt 3 t/m 10.
Na afloop geef je een top en een tip.

Hoe: We doen het klassikaal
Wat: Een beoordelingsformulier


Slide 16 - Tekstslide

Vlogs bekijken
Zeynep
Zev
Tywin
Tala 
Suhaib

Slide 17 - Tekstslide