Gasten ontvangen en begroeten

Klantvriendelijkheid
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Economie & HandelPraktijkonderwijsLeerjaar 3,4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Klantvriendelijkheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
* Ik weet hoe belangrijk het is om klantvriendelijk te zijn;
* Ik weet hoe je de klant begroet en aanspreekt;



Slide 2 - Tekstslide

Start: handen schudden

Slide 3 - Tekstslide

Hoe spreek jij een
gast/bewoner aan?

Slide 4 - Woordweb

klanten begroeten en aanspreken. 
Begroeten betekent dat je de klant groet. Zeg op een vriendelijke manier “Goedemorgen”, “Dag meneer” ....

Slide 5 - Tekstslide

Let bij het begroeten en aanspreken van een klant op de volgende regels:  
- Je spreekt de klant altijd aan met ‘u’  
- Je kijkt de klant aan als je tegen hem praat en naar hem      luistert
- Je praat duidelijk en verzorgd
- Je bent vriendelijk 

Slide 6 - Tekstslide

Je komt op een nieuwe plek, hoe stel je jezelf voor?

Slide 7 - Open vraag

Opdracht: schrijf een korte voorstelbrief. Je komt op een nieuwe plek (school, stage, werk) Wat vertel je?

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer ben je
klantvriendelijk?

Slide 9 - Woordweb

Wanneer ben je klantvriendelijk?
  1. Klant begroeten
    2. Aardig of netjes zijn naar de klanten
    3. Zorg dat je een positieve uitstraling hebt
    4. Blijf 'professioneel'
    5. Probeer de klant altijd zo goed mogelijk te helpen


Slide 10 - Tekstslide

Gastvrijheid, ook wel hospitality genoemd, wordt als volgt beschreven:

“Gastvrijheid is het gebruik gastvrij te zijn, en ook het gastvrij handelen zelf, dat wil zeggen: Het ontvangen en onderhouden van gasten, bezoekers of vreemdelingen, in vrijheid en goede wil.”

Slide 11 - Tekstslide

Hoe handel ik als een klant advies vraagt of een klacht heeft?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Klanten met adviesvragen doorverwijzen....
  1. Netjes aangeven dat je een vraag zelf niet kunt beantwoorden 
  2. Vriendelijk aangeven dat je de klant doorverwijst naar een andere collega die de klant verder kan helpen met de vraag 
  3. Met de klant mee te lopen naar de collega die de klant verder gaat helpen.  
  4. Je collega  vertellen wat de vraag van de klant is.  
  5. Afscheid nemen van de klant door hem een fijne dag toe te wensen. 

Slide 14 - Tekstslide

Klanten met klachten doorverwijzen
  • Blijf klantvriendelijk 
  • Let op je houding 
  • Leef mee met de klant 
  • Verwijs de klant door 
  • Draag de klacht over aan een collega 
  • Neem netjes afscheid van de klant 

Slide 15 - Tekstslide

Noem een klacht die voorbij
kan komen
in een zorginstelling

Slide 16 - Woordweb

En dan nu..
hoe ga je met deze klacht om?
Maak een stappenplan!

Slide 17 - Woordweb