1. feiten
vb. Water boils if you heat it to 100C
beide ww zijn in de present simple( tt)
2. Als je bijna zeker weet dat iets WEL gaat gebeuren
vb. If the weather is nice, we'll go to the beach
1 ww staat in de present simple(tt)het andere ww met will
Als je bijna zeker weet dat iets NIET gaat gebeuren
vb. If he hadn't gone out, he would be safe now
Past simple + would