OPG unit 24, 26 Future tenses

 The Future
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 The Future

Slide 1 - Tekstslide

Goals for this part of the lesson
  • You can apply the future tenses in sentences.
  • You can understand the difference in the use of the future tenses.


Slide 2 - Tekstslide

How do we talk about the future in English? What tenses or phrases do you already know?

Slide 3 - Woordweb

4 ways with the future
Will/ Shall + verb = I will (I’ll) call you later.

to be going to + verb = We are going to go on holiday next week.

Present continuous = They are moving house next week.

Present Simple = The bus leaves at 5 pm (S.H.IT rule).



Slide 4 - Tekstslide

Will/Shall + verb

Will or shall
  •  spontaan beslissing gemaakt op het moment van spreken. I like this dress. I think I will buy it. 
  •  een voorspelling gebaseerd op mening. Een gok. Robots will take our jobs in the future. 
  • een belofte aan iemand. I will call you.
  •  een voorstel (shall). Shall we go home? 

Slide 5 - Tekstslide

‘To be’ going to + verb
I am going to visit my cousin at the weekend.
  • Plan. Ik ben van plan om dit te doen. 
  • Ik heb het al besloten.  (dus niet ter plekke)
It is going to rain, those dark clouds are coming this way. 
  • Voorspelling met bewijs (je ziet het al bijna gebeuren) 


Slide 6 - Tekstslide

Match the sentence to its function
Shall we walk to school tomorrow? 
It is raining. I'll take a taxi!
I'll call you later!
Ajax will win the champions league this year.
Most of you will be 14 years old on your next birthday
Een feit
Een belofde
Spontaan beslissing, gemaakt op het moment
Een voorspelling gebaseerd op mening (geen bewijs)

Een voorstel

Slide 7 - Sleepvraag

Present continuous
We are eating dinner at John’s house on Friday.
I am seeing the dentist next Tuesday.


  • Is dit een plan? - ja
  • Weet ik wanneer het zal plaatsvinden? - ja
  • Is het al afgesproken? Staat het vast? -ja
  • Staat het in mijn agenda? -ja

Slide 8 - Tekstslide

Present simple 
The bus leaves at 10:45.

  • Staat het op een rooster?
  • Gebeurt het elke dag, week 
op hetzelfde tijdstip?




Slide 9 - Tekstslide

Overview
  • ‘To be’ going to + verb - iets dat je van plan bent, voorspelling met bewijs
  • Will/Shall + verb - voorstel, verzoek, belofte, spontaan beslissing, , voorspelling zonder bewijs.
  • Present continuous - iets dat is gepland, een afspraak (Future diary)
  • Present simple - iets dat op een schema staat.




Slide 10 - Tekstslide

The film on the television..................... (start) at 8pm.
A
starts
B
is starting

Slide 11 - Quizvraag

I ...........................(meet) Jenny for coffee next Friday.
A
meet
B
am meeting
C
meets
D
met

Slide 12 - Quizvraag

They .............................(fly) to Seattle in two weeks time.
A
flying
B
are flying
C
fly
D
is flying

Slide 13 - Quizvraag

We ........ watch a film tonight.
A
will
B
're going to
C
am going to
D
is going to

Slide 14 - Quizvraag

You have got your hands full. I......................the door for you!
A
get
B
am getting
C
will get
D
'll get

Slide 15 - Quizvraag

There is no more bread. I ....................(pick) some up on my way home later.
A
am picking
B
pick
C
will pick

Slide 16 - Quizvraag

For the rest of the lesson 
Homework Donderdag 4 april:
  • Finish ch4 part I
  • ex. 53, 54, 55, 56, 57

Slide 17 - Tekstslide