Future tenses

 The Future
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 The Future

Slide 1 - Tekstslide

Goals for this part of the lesson
  • You can apply the future tenses in sentences.
  • You can understand the difference in the use of the future tenses.


Slide 2 - Tekstslide

How do we talk about the future in English? What tenses or phrases do you already know?

Slide 3 - Woordweb

4 ways with the future
‘Form of to be’ going to + verb = We are going to go on holiday next week.

Will/ Shall + verb = I will (I’ll) call you later

Present Simple = The bus leaves at 5 pm (S.H.IT rule)

Present continuous ‘Form of to be’ verb+ing = They are moving house next week


Slide 4 - Tekstslide

‘To be’ going to + verb
I am going to visit my cousin at the weekend.
  • Praat ik over de toekomst?
  • Is dit een plan?
  • Heb ik dit net beslist of maakte ik de beslissing in de verleden?
It is going to rain, those dark clouds are coming this way - What does this sound like?


Slide 5 - Tekstslide

Will/Shall + verb

Will or shall
  •  spontaan beslissing gemaakt op het moment van spreken
  •  een voorspelling gebaseerd op mening
  • een belofde aan iemand
  • een feit
  •  een voorstel (shall)

Slide 6 - Tekstslide

Match the sentence to its function
Shall we walk to school tomorrow? 
It is raining. I'll take a taxi!
I'll call you later!
Ajax will win the champions league this year.
Most of you will be 14 years old on your next birthday
Een feit
Een belofde
Spontaan beslissing, gemaakt op het moment
Een voorspelling gebaseerd op mening (geen bewijs)

Een voorstel

Slide 7 - Sleepvraag

Present simple 
The bus leaves at 10:45.

  • Staat het op een rooster?
  • Gebeurt het elke dag, week 
op hetzelfde tijdstip?

Samenvatting is …………..


Slide 8 - Tekstslide

Present continuous
We are eating dinner at John’s house on Friday.
I am seeing the dentist next Tuesday.


  • Is dit een plan?
  • Weet ik wanneer het zal plaatsvinden?

Slide 9 - Tekstslide

Overview
  • ‘To be’ going to + verb - iets dat is al gepland/afgesproken, intentie of voorspelling met bewijs
  • Will/Shall + verb - voorstel, verzoek, belofte, spontaan reactie, feiten in de toekomst, voorspelling zonder bewijs.
  • Present simple - iets dat op een schema staat.
  • Present continuous - iets dat is gepland, een afspraak (Future diary)




Slide 10 - Tekstslide

The film on the television..................... (start) at 8pm.
A
starts
B
is starting

Slide 11 - Quizvraag

I ...........................(meet) Jenny for coffee next Friday.
A
meet
B
am meeting
C
meets
D
met

Slide 12 - Quizvraag

They .............................(fly) to Seattle in two weeks time.
A
flying
B
are flying
C
fly
D
is flying

Slide 13 - Quizvraag

We ........ watch a film tonight.
A
will
B
're going to
C
am going to
D
is going to

Slide 14 - Quizvraag

You have got your hands full. I......................the door for you!
A
get
B
am getting
C
will get
D
'll get

Slide 15 - Quizvraag

There is no more bread. I ....................(pick) some up on my way home later.
A
am picking
B
pick
C
will pick

Slide 16 - Quizvraag

For the rest of the lesson 
Online Unit 5 lesson 2 (5.2) Ex. 5, 6 & 7
All finished?
Start on the homework Ex. 11, 12 & 13 - All listening practice
Stay in Teams for the lesson.  


Slide 17 - Tekstslide