TA 7 1.2.7
1 / 14
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een werkwoord?
Slide 5 - Woordweb
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Ik ben in de modder gevallen?
Ik ben in de modder gevallen?
A
Ik
B
ben
C
modder
D
ben gevallen
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Meester Mitch geeft de gymles.
Meester Mitch geeft de gymles.
A
Meester Mitch
B
geeft
C
geeft de gymles
D
gymles
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Naomi is gaan zwemmen in Dreumel.
Naomi is gaan zwemmen in Dreumel.
A
is
B
is zwemmen
C
is gaan zwemmen
D
zwemmen
Slide 8 - Quizvraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:
De kat sluipt door de tuin
De kat sluipt door de tuin
Slide 9 - Open vraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:
De juf fietste naar school.
De juf fietste naar school.
Slide 10 - Open vraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:
Groep 7 heeft geoefend met het werkwoordelijk gezegde.
Groep 7 heeft geoefend met het werkwoordelijk gezegde.
Slide 11 - Open vraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:
De storm heeft ontzettend veel schade aangericht.
De storm heeft ontzettend veel schade aangericht.
Slide 12 - Open vraag
Schrijf het werkwoordelijk gezegde + onderwerp op:
De hond blafte hard naar de buurman.
De hond blafte hard naar de buurman.
