Werkwoorden herkennen TT

Werkwoorden Herkennen
Tegenwoordige tijd

Maandag 1 maart 2021
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werkwoorden Herkennen
Tegenwoordige tijd

Maandag 1 maart 2021

Slide 1 - Tekstslide

Theorie 
Boek Starttaal
Bladzijde 41 t/m 43

Slide 2 - Tekstslide

Noem werkwoorden

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Wat is Tegenwoordige Tijd
A
iets dat is gebeurd
B
iets dat nu gebeurt
C
iets dat nog gaat gebeuren

Slide 5 - Quizvraag

Klik de werkwoorden aan

Slide 6 - Tekstslide

Ik volg de les Nederlands
A
ik
B
de les
C
volg
D
Nederlands

Slide 7 - Quizvraag

Vandaag wordt het mooi weer.
A
het
B
wordt
C
vandaag
D
mooi weer

Slide 8 - Quizvraag

Volgende week mogen we weer naar school.
A
mogen
B
we
C
naar school
D
volgende week

Slide 9 - Quizvraag

Een werkwoord 
- een woord dat je kunt doen
- geeft aan wanneer iets gebaan wordt/ gebeurt

Slide 10 - Tekstslide

Het Hele werkwoord
Dit is het werkwoord in de hele vorm;
lopen, werken, spelen, eten, gaan.
Meestal eindigt het op -en of -n.
Een ander woord voor 'het hele werkwoord' is INFINITIEF.

Slide 11 - Tekstslide

De stam
Als ik de stam maak, haal ik de -en of de -n van het werkwoord weg. Dát noemen de stam.

Slide 12 - Tekstslide

Maak de stam van LOPEN

Slide 13 - Open vraag

Maak de stam van NIEZEN

Slide 14 - Open vraag

Maak de stam van FIETSEN

Slide 15 - Open vraag

De stam is niet altijd hetzelfde als de IK-VORM!
LOPEN:
De STAM is (lopen -en) lop
Ik moet het woord een beetje veranderen voor de IK-VORM:
Ik loOp!

Slide 16 - Tekstslide

IK-VORM van NIEZEN

Slide 17 - Open vraag

IK-VORM van GAAN

Slide 18 - Open vraag

Iemand anders!
IK ... / ...JIJ
HIJ/ JIJ/ ZIJ/ U/ HET ...
WIJ/ JULLIE/ ZIJ

Slide 19 - Tekstslide

Maak Opdracht 1 bladzijde 42
Over 10 minuten bespreken...

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Geleerd:
- hele werkwoord = infinitief
- infinitief -en/ -n = stam
- ik-vorm; soms moet ik de stam aanpassen
* klinker erbij (loop) of klinker weg (ga)
* een ik-vorm eindigt nooit op V of Z en dat veranderen we in 
F (graaf) of S (nies)
* de ik-vorm eindigt nooit op een dubbele medeklinker (bell)

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

de JIJ-VORM
Jij loopt
Loop jij

Ligt aan de plek van jij in de zin!

Slide 23 - Tekstslide

Maak opdracht 4 bladzijde 44
Over 5 minuten terug

timer
5:00

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Starttaal Online
1. 1F -- werkwoordspelling -- werkwoorden herkennen
2. 1F -- werkwoordspelling -- tegenwoordige tijd

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

'T SeXY FoKSCHaaP
De medeklinkers in dit woord heb je nodig voor het maken van verleden tijd. Als de laatste letter van de stam een van deze letters is, krijg je in de verleden tijd -te en -ten

Slide 27 - Tekstslide