1HV Woordenschat tegenstelling

1HV Woordenschat:
Een tegenstelling zoeken
Voor 10:57 uur heb je de volgende dingen klaar:
Inloggen op LessonUp. De code staat onderaan.
Boek + schrift + pen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1HV Woordenschat:
Een tegenstelling zoeken
Voor 10:57 uur heb je de volgende dingen klaar:
Inloggen op LessonUp. De code staat onderaan.
Boek + schrift + pen

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van de les kun je de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Tegenstellingen benoemen
  • Kun jij een tegenstelling herkennen?
  • Hoe herken je een tegenstelling?
  • Oefenen met tegenstellingen
  •  Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
  • Controleren lesdoel
  • Samen opdracht 7 maken 

Slide 3 - Tekstslide

Benoem zo veel mogelijke tegenstellingen. Doe het zo: koud-warm. Schrijf deze antwoorden ook op papier

Slide 4 - Woordweb

Check!
Tegenstellingen benoemen
Kun jij een tegenstelling herkennen?
Hoe herken je een tegenstelling?
Oefenen met tegenstellingen
 Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
Controleren lesdoel
Samen opdracht 7 maken 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de tegenstelling van symmetrisch?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de tegenstelling van zorgvuldig?

Slide 7 - Open vraag

Check!
Tegenstellingen benoemen
Kun jij een tegenstelling herkennen?
Hoe herken je een tegenstelling?
Oefenen met tegenstellingen
 Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
Controleren lesdoel
Samen opdracht 7 maken 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je een tegenstelling?
Soms bestaat een tegenstelling uit een basiswoord met een voorvoegsel
Voorvoegsel = een woordje dat niet los kan worden gezien.
Voorbeeld: symmetrisch --> asymmetrisch. 
Voorvoegsels: a-, on-, in-, il-, ir-  (= niet-)

Een tegenstelling komt ook voor als het voorvoegsel wordt vervangen: 
Ingang-uitgang, pessimist-optimist

Slide 9 - Tekstslide

Hoe herken je een tegenstelling?
Een tegenstelling kan ook een heel ander woord zijn:
aanvallen - verdedigen, warm-koud, wit-zwart etc.

Een tegenstellling volgt vaak na een signaalwoord:
maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover.

Voorbeeldzin met evenwel: Ik had alle goede diploma's voor de functie, evenwel ik kreeg de functie niet.

Slide 10 - Tekstslide

Check!
Tegenstellingen benoemen
Kun jij een tegenstelling herkennen?
Hoe herken je een tegenstelling?
Oefenen met tegenstellingen
 Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
Controleren lesdoel
Samen opdracht 7 maken 

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstelling open-dicht kun je plaatsen bij:
A
Basiswoord + voorvoegsel
B
Veranderen van voorvoegsel
C
Een heel ander woord
D
Signaalwoord

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het tegenovergstelde van relevant?

Slide 13 - Open vraag

Check
Tegenstellingen benoemen
Kun jij een tegenstelling herkennen?
Hoe herken je een tegenstelling?
Oefenen met tegenstellingen
 Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
Controleren lesdoel
Samen opdracht 7 maken 

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk voor 20 mei
Maken in het boek: Opdracht 1, 2, 4, 5 en 7 blz. 120 t/m 123
Ben je klaar? Stuur een bericht naar mij via Teams of Magister met klaar. Ik kijk dan of alles goed is gegaan.
Leren: Theorie op bladzijde 120
Meenemen: Nieuw leesboek ( 12 jaar en ouder, C-boeken dus geen B-boek meer. Twijfel? Stuur mij een bericht!)

Opdracht 7 is de betekenis van woorden raden uit de tekst. Vind je dit moeilijk? Sluit je dan bij mij aan.

Slide 15 - Tekstslide

Hoera!
We gaan weer fysiek naar school!!

Dat betekent voor het vak NL:
- Lezen in een nieuw leesboek: Meenemen dus
- Huiswerk maken in het boek i.p.v. online

Slide 16 - Tekstslide

Check
Tegenstellingen benoemen
Kun jij een tegenstelling herkennen?
Hoe herken je een tegenstelling?
Oefenen met tegenstellingen
 Huiswerk voor de volgende keer (20 mei)
Controleren lesdoel
Samen opdracht 7 maken 

Slide 17 - Tekstslide

Controleren lesdoel
Het lesdoel was:
Aan het einde van de les kun je de betekenis van een onbekend woord raden met behulp van een tegenstelling.

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord mentaal: Je kunt lichamelijk nog zo sterk zijn, mentaal sterk zijn is net zo belangrijk.

Slide 19 - Open vraag

Welke leerlingen blijven in de les om opdracht 7 te doen?
Rienk, Samuël V, Ezra, Emily, Grytsje, Stijn, Jan

Slide 20 - Tekstslide

Hoe pak je nu een tekst aan met woorden die je niet weet?
1. Lees het woord.
2. Lees de zinnen voor het woord.
3. Lees de zinnen na het woord.
4. Welk woord geeft de betekenis aan?
5. Schrijf dat woord op.

Slide 21 - Tekstslide