Neem deze LessonUp door. De theorie wordt erin behandeld.
Doe dit ook als je het een gemakkelijk onderwerp vindt of als je verwacht dat je alles al weet: het helpt je leren.
Beantwoord de vragen die je tegenkomt.
Daarna maak je de opdrachten op NN online.
Beluister dit audiofragment
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4 Woordenschat
Deze les werk je zelfstandig.
Neem deze LessonUp door. De theorie wordt erin behandeld.
Doe dit ook als je het een gemakkelijk onderwerp vindt of als je verwacht dat je alles al weet: het helpt je leren.
Beantwoord de vragen die je tegenkomt.
Daarna maak je de opdrachten op NN online.
Beluister dit audiofragment
Slide 1 - Tekstslide
H4 Woordenschat - tegenstellingen (p.114)
Lesdoel:
Ik kan een tegenstelling in de tekst vinden.
Ik kan de betekenis van een onbekend woord achterhalen met behulp van een tegenstelling.
Beluister dit audiofragment
Slide 2 - Tekstslide
Er zijn dit jaar al drie woordraadstrategieën behandeld. Weet je nog welke? Tip: je antwoord begint met 'zoek een'.
Slide 3 - Open vraag
Vandaag leer je een 4e strategie om de betekenis van een woord te zoeken: zoek een tegenstelling.
Er staat soms een tegenstelling van het (moeilijke) woord in de tekst. Als je de twee tegengestelde woorden vindt, kun je de betekenis van het moeilijke woord eruit afleiden.
Beluister dit audiofragment
Slide 4 - Tekstslide
Want:
groot - klein
deze tegenstelling kennen we allemaal.
Beluister dit audiofragment
Slide 5 - Tekstslide
Noem minimaal 5 tegenstellingen die jij al kent.
Slide 6 - Open vraag
Maar wat als je de betekenis van (één van de) woorden niet kent?
Deze ziekte veroorzaakt zowel psychische als somatische klachten.
moeilijk woord = somatische
somatisch is een tegenstelling van psychisch
(het tegenovergestelde).
Beluister dit audiofragment
Slide 7 - Tekstslide
Dus wat betekent somatisch, denk je?
A
geestelijk
B
lichamelijk
C
verstandig
D
ziek
Slide 8 - Quizvraag
Nog eentje!
Voorstanders van een republiek demonstreerden tegen de monarchie.
moeilijk woord = monarchie
monarchie is een tegenstelling van republiek
(het tegenovergestelde).
Slide 9 - Tekstslide
Wat denk je dat 'monarchie' dan betekent?
Slide 10 - Open vraag
1. Hoe herken je een tegenstelling?
Aan de vorm: soms is de tegenstelling een basiswoord plus een voorvoegsel a-, on-, in-, il-, im-, ir- (=niet):
Bijvoorbeeld:
technisch<-> atechnisch,
acceptabel<->onacceptabel,
reëel <-> irreëel
Beluister dit audiofragment
Slide 11 - Tekstslide
Dus bij deze uitleg: Welk woord is een vorm van een tegenstelling?
A
illustratie
B
impact
C
onder
D
imperfect
Slide 12 - Quizvraag
illustratie
impact
onder
imperfect
Beluister dit audiofragment
Slide 13 - Tekstslide
2. Hoe herken je een tegenstelling?
Soms wordt de tegenstelling gevormd door het voorvoegsel te vervangen.
Bijvoorbeeld:
intern <-> extern,
oplopen <-> aflopen,
autochtoon <-> allochtoon.
Beluister dit audiofragment
Slide 14 - Tekstslide
3. Hoe herken je een tegenstelling?
De tegenstelling kan ook een heel ander woord zijn.
Bijvoorbeeld:
mentaal <-> fysiek
progressie <-> stilstand
Beluister dit audiofragment
Slide 15 - Tekstslide
Woordenschat H4
Signaalwoorden die een tegenstelling aangeven zijn:
maar, anderzijds, daarentegen, echter, evenwel, hoewel, aan de andere kant, tegenover.
Beluister dit audiofragment
Slide 16 - Tekstslide
Wat betekent 'evenwel'? Zoek het op als je het woord niet kent.
Slide 17 - Open vraag
Een voorbeeld:
Voor deze klus moet je geen poreus, maar waterdicht materiaal gebruiken.
moeilijk woord = poreus
Wat geeft de tegenstelling aan?
maar, dus poreus is een tegenstelling van waterdicht
Beluister dit audiofragment
Slide 18 - Tekstslide
Aan de slag op NN online:
Maak de startopdracht:De bedoeling is dat je de betekenis van het onderstreepte woord uit de zin haalt. Lukt dat niet, zoek het woord dan op (bijvoorbeeld op internet).
Kijk eventueel de uitlegvideo
Maak opdracht 1: De bedoeling van deze opdracht is oefenen met het vinden van tegenstellingen, signaalwoorden en betekenissen in de tekst. Ga dus niet zelf wat bedenken. (Er is een relatie tussen deze opdracht en het tegenstellend tekstverband uit H4 Lezen.)
Maak opdracht 2: Deze opdracht gaat over uitdrukkingen met tegenstellingen erin. Als je ze niet kent, zoek je ze op (bijvoorbeeld internet).