8.2 Procenten en groeifactoren
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Een bedrag van 80 euro neemt met 10% toe.
Hoeveel heb je dan? (alleen getal)
Hoeveel heb je dan? (alleen getal)
Slide 3 - Open vraag
Een bedrag van 80 euro neemt met 10% toe.
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Slide 4 - Open vraag
Een bedrag van 200 euro neemt met 18 % toe.
Hoeveel heb je dan? (alleen getal)
Hoeveel heb je dan? (alleen getal)
Slide 5 - Open vraag
Een bedrag van 200 euro neemt met 18 % toe.
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Opgave 14a (blz. 96)
Schrijf de formule op van het aantal duiven N na t maanden.
Schrijf de formule op van het aantal duiven N na t maanden.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Opgave 14b
Hoeveel duiven waren er op 1 juli 2008?
Hoeveel duiven waren er op 1 juli 2008?
Slide 12 - Open vraag
Opgave 14c
Onderzoek in welke maand er voor het eerst minder dan 500 duiven waren.
Onderzoek in welke maand er voor het eerst minder dan 500 duiven waren.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Tekstslide
Een artikel van 80 euro wordt 10% goedkoper.
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Met welk getal is vermenigvuldigd?
Slide 15 - Open vraag
Een artikel van 80 euro wordt 10% goedkoper.
Wat wordt de nieuwe prijs?
Wat wordt de nieuwe prijs?
