In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Welkom H1e!
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Lezen §1 - woordraadstrategieën
Huiswerk spelling nakijken
Spelling §2 verder oefenen
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoel
Ik ken 8 verschillende woordraadstrategieën.
Ik kan in een zin benoemen welke woordraadstrategie ik heb gebruikt.
Slide 3 - Tekstslide
We bekijken een filmpje
Slide 4 - Tekstslide
Een synoniem is:
A
Legt in meerdere woorden de betekenis van een woord uit.
B
Hetzelfde woord, maar met een andere betekenis (bank - bank)
C
Een ander woord, maar met dezelfde betekenis (individueel - alleen)
D
Het tegenovergestelde van wat een woord betekent (donker - licht)
Slide 5 - Quizvraag
Als ik de betekenis van een moeilijk woord moet vinden, dan...
A
sla ik dat woord over en begrijp ik de tekst iets minder goed.
B
lees ik de zin ervoor en erna extra goed door.
Slide 6 - Quizvraag
De oud-voetballer Arjan Robben woont nu in een riante villa, maar hij groeide op in een veel kleiner huis.
A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld
D
Tegenstelling
Slide 7 - Quizvraag
Opdracht
Opdracht:
Maak opdracht 4 en 5 van lezen §1 (blz. 10) in je schrift.
Hoe: Alleen, maar je mag vragen stellen
Nodig: Schrift + pen + werkboek
Klaar: Maak ook opdracht 6
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
Pauze
timer
3:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Stil lezen
Lezen §1 - woordraadstrategieën
Huiswerk spelling nakijken
Spelling §2 verder oefenen
timer
15:00
Slide 10 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
We kijken opdracht 1 t/m 3 van spelling §2 (blz. 246) na.
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 1 + 2
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 3
Bij het-woorden schrijven we de lange vorm (het leuke feest). Gebruik ik een onbepaald lidwoord (een) bij een het-woord dan schrijf ik de korte vorm (een leuk feest).
Bij de-woorden gebruik ik altijd de lange vorm (de mooie schoen - een mooie schoen).
Slide 13 - Tekstslide
Leerdoel spelling §2
Ik kan de korte en lange vorm van een bijvoeglijk naamwoord schrijven.
Ik kan stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden spellen.
Slide 14 - Tekstslide
Opdracht
Opdracht:
Maak opdracht 4 t/m 6 (blz. 246) in je schrift.
Hoe: Alleen, maar je mag vragen stellen
Nodig: Schrift + pen + werkboek
Klaar: Heb je lezen §1 (blz. 10) opdracht 4 + 5 al af?