230921 spelling §5 + rijk lezen les 4

Welkom H2a!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom H2a!

Slide 1 - Tekstslide

Welkom H2a!

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leeskwartiertje (incl. boekpromotie)
  • 'Rijk' lezen 
  • Huiswerk spelling §6 nakijken
  • Spelling §5 - samenstellingen (via LessonUp)
  • Afsluiting
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Rijk lezen
Géén tekst met vragen.

Wel aan de hand van een thema aan de slag met een tekst.
- voor
- tijdens
- na

  • Thema: ??? 

Slide 5 - Tekstslide

Rijk lezen
Voor                        Een paar stellingen.  Eens = staan, oneens = zitten

  1. Ik vind het welzijn van dieren belangrijk.
  2. Ik eet weleens vlees.
  3. Ik vind het belangrijk dat dieren die geslacht worden een goed leven hebben gehad.
  4. Ik weet wat er met dieren gebeurt die worden geslacht.


Slide 6 - Tekstslide

Rijk lezen
Tijdens
Ik lees de tekst voor. Jij leest mee.

Je markeert/onderstreept alle signaalwoorden die je tegenkomt.
> opsomming
> tegenstelling
> chronologisch (tijd)
> toelichting
> conclusie

Doel: signaalwoorden herkennen

                       

Slide 7 - Tekstslide

Rijk lezen
Na:
Bespreek in tweetallen het volgende:

  • Controleer of jullie dezelfde signaalwoorden hebben gemarkeerd.
  • Welke verbanden geven deze woorden aan? (Tip: gebruik je lesboek)

We bespreken over 4 minuten met elkaar de gevonden signaalwoorden.

Doel: tekstverbanden benoemen


timer
4:00

Slide 8 - Tekstslide

Pauze
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leeskwartiertje (boekpromotie)
  • 'Rijk' lezen 
  • Huiswerk spelling §6 nakijken
  • Spelling §5 - samenstellingen
  • Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1 + 2 (blz. 258)

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3 (blz. 258)
Opdracht 3:
a Ik vind Jeremiah nogal slechtgemanierd, omdat hij mij zonder te groeten in het trappenhuis voorbijloopt.
b Mijn vader wil graag kennismaken met de vriendin met wie ik op zomervakantie ga in een rode camperbus.
c Yasmina heeft op woensdagmiddag tijd voor een parttimebaantje.
d De winkeldief ging slim te werk, omdat hij gebruikmaakte van een afleidingsmanoeuvre, zodat hij gauw de buit achterover kon drukken.
e Het tekort op de rekening van meneer De Bree was opgelopen tot dertienhonderd euro.
f Furkan was meteen geïnteresseerd toen hij hoorde dat er een plaats in de leerlingenraad vrijkwam en hij heeft zich zonder te twijfelen voor de scholierenverkiezingen opgegeven.




Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4 (blz. 258)

Slide 13 - Tekstslide

Beoordeel jezelf
Heb je de leerdoelen behaald?





Ja > smiley
Nee > sad face + inschrijven flexuur Nederlands

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Leeskwartiertje (boekpromotie)
  • 'Rijk' lezen 
  • Huiswerk spelling §6 nakijken
  • Spelling §5 - samenstellingen
  • Afsluiting

Slide 15 - Tekstslide

Spelling §5
  1. Ik kan samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.

Slide 16 - Tekstslide

samenstellingen

Als je twee woorden aan elkaar plakt, maak je een samenstelling:

fiets+tas = fietstas

Slide 17 - Tekstslide

wel of geen tussen -s?
-Als je in een samenstelling een -s hoort, dan schrijf je die ook:
  meningsverschil, Valentijnsdag, onweersbui

-Begint het tweede deel van de samenstelling met een s-klank? -> vervang 
  dat deel door een woord zonder -s klank, bijvoorbeeld feest
  hoofd + stad -> hoofdfeest -> dus: geen tussen -s  -> hoofdstad
  stad + centrum -> stadsfeest -> dus wel tussen -s -> stadscentrum


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

wel of geen tussen -n?
WEL:
-Als het eerst deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op -en heeft: 

paard  ->  paarden  ->  paardenbloem
pan  ->  pannen  ->  pannenkoek

Slide 20 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
A
dorpsgek
B
dorpgek

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
varkenstal
B
varkensstal

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
maneschijn
B
manenschijn

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
A
krantekop
B
krantenkop

Slide 24 - Quizvraag

Opdracht
Opdracht

Maak opdracht 1 t/m 3 van spelling §5 (blz. 256) Je mag de opdrachten in je werkboek maken.

Hoe: Alleen
Wat: Pen, werkboek
Klaar: Maak ook opdracht 4
timer
13:00

Slide 25 - Tekstslide

Afsluiting
Waarom schrijf ik zonneschijn en niet zonnenschijn?

Is het gesprekstof of gespreksstof?

Slide 26 - Tekstslide

Volgende les:
  • Verder oefenen met spelling §6
  • Starten met lezen §3

Huiswerk:
Niks 

Slide 27 - Tekstslide