A3C samengestelde zinnen

Samengestelde zinnen
Hoe zat het ook alweer?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samengestelde zinnen
Hoe zat het ook alweer?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
  • Aan het eind van de les is je kennis over enkelvoudige en samengestelde zinnen opgehaald.

  • Aan het eind van de les weet je dat in een samengestelde zin te maken kan hebben met hoofd- en bijzinnen.
Je weet ook hoe je de verschillende zinnen kan herkennen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
Een zin met één pv noem je een enkelvoudige zin.
Een zin met meer pv’s noem je een samengestelde zin.

Zij lacht naar hem en dat vindt hij leuk.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 4 - Quizvraag

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samengestelde zinnen
Hoofdstukken uit het oh zo mooie en toch onduidelijke grammaticaboekje zijn jammer genoeg nog een te hoge hindernis voor veel leerlingen uit de klas.

Is dit een samengestelde of een enkelvoudige zin? Hoeveel persoonsvormen zitten erin?



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin en bijzin
Hij keek toe hoe de jongen zijn biefstuk verslond.
keek = pv    verslond = pv      Dus samengesteld!

In een hoofdzin zijn het onderwerp en de persoonsvorm altijd met elkaar verbonden: er kan niets tussen deze twee staan.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin en bijzin
In een bijzin kan dit wel.
Tip: doe de gisterenproef! Kan gisteren tussen het onderwerp en de pv dan is het een bijzin. (of met 'niet')

Hij vertelde me dat hij naar het strand zou gaan.
      Hij gisteren vertelde me...... (dit  dus kan niet)
      Hij vertelde me dat hij gisteren naar het strand zou gaan.



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdzin en bijzin
Twee hoofdzinnen zijn nevenschikkend, een hoofdzin en een bijzin zijn onderschikkend.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nevenschikkende voegwoorden
Verbindt twee gelijke delen aan elkaar --> zinnen die je los van elkaar kunt lezen.
  • Paardrijden lijkt me niet leuk, maar ik ga het toch doen.
  • Laat de dokter naar je been kijken, want je blijft pijn houden.

want, of, dus, en, maar (WODEM)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderschikkende voegwoorden
Verbindt twee ongelijke delen aan elkaar --> zinnen die je los van elkaar NIET kunt lezen.
  • Wil Halbe, dat je hem voor schooltijd ophaalt?
  • Claudia gaat alvast haar toets leren, zodat ze goed voorbereid is.

Doordat, zodat, nadat, omdat, totdat, voordat en zodat --> woorden met dat waarvan de tweede lettergreep dat is.

Aangezien, als, daarom, dan, hoewel, indien, mits, tenzij, terwijl, toen, ofschoon en zodra.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herkennen: Twee extra tips
1. Bijzinnen kan je meestal vervangen door één woordje
De jongen die al jaren verliefd op jou is, heeft voor Valentijn een kaart gestuurd.
Hij heeft voor Valentijn een kaart gestuurd.
2. Maak een vraagzin: De hoofdzin komt dan naar voren!
Gisteren heb ik jou gezien, toen jij boodschappen deed.
Heb ik jou gisteren gezien toen jij boodschappen deed?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hoofdzin
bijzin
Zodra hij mag van mijn ouders,
gaat mijn broer bij een supermarkt werken.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je in de avond wil werken,
heb je recht op een hoger salaris.
Hoofdzin
Bijzin

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stijn draagt de tas en James loopt met de hond.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, bijzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We gaan met de klas naar Parijs en we zullen daar een week blijven.
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-bijzin
D
Bijzin-hoofdzin

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ga vandaag fietsen naar Lekkerkerk en ik neem een tentje mee.
A
bijzin + hoofdzin
B
hoofdzin + hoofdzin
C
hoofdzin + bijzin

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huygens ontdekte de ringen rond Saturnus en hij vond het slingeruurwerk uit.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
bijzin + bijzin

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ontbijt het liefst met havermout en anders eet ik graag een banaan.
A
hoofdzin + hoofdzin
B
hoofdzin + bijzin
C
bijzin + hoofdzin
D
alleen een hoofdzin

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Maak je huiswerk van Grammatica zinsontleding af.

Klaar?
2 havo maak opdr. 1 en 2 Lezen H4 blz. 108
2 atheneum maak opdr. 1, 2 en 4 blz. 109

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies