unit 1 lesson 3 interogative pronoun

timer
1:00
which interrogative pronouns do you know?
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
1:00
which interrogative pronouns do you know?

Slide 1 - Woordweb

Het vragend voornaamwoord - who, what, which, whose
In het Engels heb je vier vraagwoorden waarmee je vraagt naar wie of naar wat: who, what, which en whose.
Interrogative pronouns
Interrogative pronouns are 'vragende voornaamwoorden' in Dutch, and as the term already reveals, we use them solely in interrogative sentences (vraagzinnen)

Who     /    Whose     /    Whom     /   What   /    Which  /   Why

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Who-Whose- Whom??
Personen= who
Van wie bezit= whose
Na voorzetsel = whom





Who is that man?
Whose laptop is this?
With whom did you go to school?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WHAT/ WHICH
What: keuze uit enorm veel of onbeperkt
Which: de keuze is beperkt
What countries would you like to visit?
Which countries have you visited?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WHERE/WHEN
Where: verwijst alleen naar een plaats
When: verwijst naar tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct interrogative pronoun.

____ is that strange girl?
A
When
B
Who
C
Which
D
Why

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct interrogative pronoun.

____ is the nearest supermarket?
A
Why
B
When
C
Where
D
Who

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct interrogative pronoun:
________ car do you want?
A
Who
B
Which
C
What
D
Why

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct interrogative pronoun:
_______ are you doing today?
A
Why
B
Which
C
When
D
How

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct interrogative pronoun:
_________ shoes are these?
A
Why
B
Whose
C
How
D
Where

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the blanks with an interrogative pronoun

_____________ of these movies have you seen?

A
whom
B
what
C
which
D
whose

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fill in the blanks with an interrogative pronoun

­­­­­­­­­­­­­____________ would you prefer, candy or chocolate?
A
who
B
whom
C
which
D
What

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complete the following sentences using the correct interrogative pronouns.

­­­­­­­­­­­­­____________ is knocking at the door?
A
who
B
whose

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies