H5 §3 Warmte transport


1 / 41
volgende
Slide 1: Open vraag
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Slide 1 - Open vraag

pak je boek blz. 154  en je schrift
A1 a Onjuist, in aardolie zit chemische energie opgeslagen.
b juist

A2 a joule (J) b graden Celsius (°C),  c Joule (J), warmte is een vorm van energie.
A3
In een energiestroomdiagram geef je de energieomzetting weer: de toegevoegde energie, de omzetter en de ontstane energie. 

Slide 2 - Tekstslide

vraag 4 en 5 
B4
a stralingsenergie 
b elektrische energie
c elektrische energie
d chemische energie

B5 Wat is de temperatuur vandaag? 

Slide 3 - Tekstslide

v6 en 7

Slide 4 - Tekstslide

vraag 8 en 9

Slide 5 - Tekstslide

vraag 10
C10 a Nuttige energie is energie die wordt omgezet in een vorm die voor de gebruiker gewenst is. Niet-nuttige energie is energie die voor de gebruiker niet-nuttig is.


Slide 6 - Tekstslide


12 De energie is dan nodig om de watermoleculen los te maken van hun vaste plaats.

13 a juist
b Onjuist, bij volledige verbranding is de vlam blauw.
c juist,  d Onjuist, koolstofdioxide is niet giftig, maar koolstofmonoxide wel.

Slide 7 - Tekstslide

vraag 15 t/m 17
A14 aardgas + zuurstof                   koolstofdioxide + water(damp)

C15 A

C16 a)  In situatie b, c en d is er sprake van onvolledige verbranding, want je ziet dat er een gele vlam is.
b)     In situatie a is er sprake van volledige verbranding omdat je daar een blauwe vlam ziet.






Slide 8 - Tekstslide

17 en 18

B17 kaarsvet + zuurstof                     koolstofdioxide + water(damp)
B18  a Juist, een sigaret heeft een hoge temperatuur en kan zo de benzine(damp) boven de ontbrandingstemperatuur laten komen.
b Onjuist, branddeuren houden vooral zuurstof tegen.
c Onjuist, een rookmelder gaat piepen bij rook.


Slide 9 - Tekstslide

19 en 20
B19 a bruinsteen + zink  zinkoxide + mangaanoxide
b elektrische energie

B20 In de mond van de man zijn wel brandstof en zuurstof aanwezig, maar de temperatuur is lager dan de ontbrandingstemperatuur. Omdat de vuurspuwer blaast, waait de warme lucht weg.
B21
a De temperatuur van de brandende lucifers is lager dan de ontbrandingstemperatuur van houtskool. 
b B, de ontbrandingstemperatuur is nu lager dan de temperatuur van de lucifers. De temperatuur van de brandende aanmaakblokjes is wel hoger dan de ontbrandings-temperatuur van houtskool. 


Slide 10 - Tekstslide

huiswerk 
huiswerk inleveren, zie Teams opdracht!

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen en programma
- §3: Je kunt uitleggen op welke drie manieren warmte zich kan verplaatsen en hiervan voorbeelden geven.
-verschillende stoffen noemen die warmte goed kunnen geleiden en juist niet.
-warmte verspreiding op aarde via oceaannen en lucht
-huiswerk :31 t/m 40



Slide 12 - Tekstslide

Door  Geleiding
Warmtegeleiding vindt voornamelijk plaats bij vaste stoffen zoals metalen. 
De moleculen van de stof geven de warmte door, door tegen elkaar aan te trillen. 

Slide 13 - Tekstslide

Door stroming
Warmte verplaatst zich door de lucht.

Warme lucht wil opstijgen, koude lucht wil naar beneden zakken. 

Slide 14 - Tekstslide

1
Warme lucht stijgt op, het wil graag naar boven. Koude lucht zakt weer naar beneden. 
2
De warme lucht kan niet verder naar boven en verplaatst zich naar de plekken in de kamer met koudere lucht. De warmte lucht koelt ook af. 
3
En zakt weer naar beneden. 
4
Aan de rechterkant van de kamer is het warmer, dus de koude lucht wil hierheen om een evenwicht te vinden van warmte in de kamer.

Slide 15 - Tekstslide

Door straling
Zonnestralen zijn een voorbeeld van Straling.

De warmte verplaatst zich vanaf de zon naar de aarde. 

Slide 16 - Tekstslide

Stroming   vs.   Straling
vs. Geleiding

Slide 17 - Tekstslide

Isolatie
Buiten is het vaak kouder dan binnen. De warme lucht wil dus van binnen naar buiten. 

Als je je huis goed isoleert heb je dus minder warmteverlies.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Wind- en oceaanstromen 
De temperatuur van een gebied wordt deels bepaald door de wind die overwaait of de oceaanstromen die langs de kust stromen. 

Slide 21 - Tekstslide

Oceaanstromen

Slide 22 - Tekstslide

Luchtcirculatie
Door de algemene luchtcirculatie rondom de aarde kennen we gebieden met permanente hogedruk bij de subtropen en bij de polen. Door de wisseling van de seizoenen verschuiven deze zones en zo kennen we:
• gebieden met hogedruk die vrijwel het hele jaar droog zijn zoals bij de polen en de subtropen,
• gebieden waar het het hele jaar door geregeld regent zoals de gebieden bij de middelste breedtegraden,
• gebieden waar het zomers overwegend droog is en 's winters nat
• gebieden waar het zomers geregeld regent en 's winters overwegend droog blijft.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Warmte wil ik graag binnen mijn huis houden
A
Mee eens
B
Niet mee eens

Slide 25 - Quizvraag

Warmtetransport zonder tussenstof
A
geleiding
B
stroming
C
straling

Slide 26 - Quizvraag

De kachel geeft vooral warmte af door...
A
Warmtestraling
B
Warmtestroming

Slide 27 - Quizvraag

Warmtetransport vindt plaats dankzij;
A
Hitte
B
Absorptie
C
Temperatuurverschillen
D
De kachel

Slide 28 - Quizvraag

Hoe kun je goed warmte isoleren?
A
Dubbele glazen in het raam
B
Metalen muren in je huis hebben
C
Buiten koken
D
Lucht tussen de muur

Slide 29 - Quizvraag

Waar zien we een voorbeeld van GELEIDING bij een pan met kokend water?
A
Vanaf het vuur naar de omgeving
B
In het water
C
In de steel van de pan

Slide 30 - Quizvraag

Stroming
Straling
Geleiding

Slide 31 - Sleepvraag

Stroming
Straling
Geleiding

Slide 32 - Sleepvraag

Leerdoelen §2 Verbranding 
  • het reactieschema van een chemische reactie  kunnen opstellen 
  • Het verschil  tussen een volledige en onvolledige verbranding aangeven en de bijbehorende reactieschema's  kunnen opstellen 
  •  de brandvoorwaarden-driehoek uitleggen hoe een verbranding werkt
  • Maatregelen erkennen om een brand te blussen of te voorkomen en deze in verband brengen met de drie voorwaarden

Slide 33 - Tekstslide

aardgas + zuurstof -->
koolstofdioxide + water

Hoe noem je zo'n schema?
A
Boodschappenlijstje
B
Reactieschema
C
Scheikunde-schema
D
Heeft geen naam

Slide 34 - Quizvraag

Wat is het juiste reactieschema voor de volledige verbranding van aardgas?
A
Aardgas + water --> stikstof + zuurstof
B
Aardgas + zuurstof --> water + koolstofdioxide
C
Aardgas + koolstofdioxide --> water + zuurstof
D
Aardgas + zuurstof --> water + stikstofdioxide

Slide 35 - Quizvraag

Wat is het reactieschema bij een onvolledige verbranding van aardgas?
A
aardgas (s)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (g)
B
aardgas (g) --> water (g) + koolstofdioxide (g)
C
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (l) + koolstofdioxide (l)
D
aardgas (g)+ zuurstof (g) --> water (g) + koolstofmonoxide (g)

Slide 36 - Quizvraag

Wat kunnen we doen om een brand te blussen?
A
Zuurstof wegnemen
B
Brandstof wegnemen
C
Ontbrandingstemperatuur wegnemen
D
Alle antwoorden zijn mogelijk

Slide 37 - Quizvraag

De eenheid van energie is
A
Watt
B
Joule
C
KiloJoule
D
Energie

Slide 38 - Quizvraag

Wat weet je nog van vorige les?

Slide 39 - Open vraag

Slide 40 - Video

Slide 41 - Tekstslide