passé composé met avoir en être - klas 2 vwo

passé composé met avoir en être - klas 2 vwo
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

passé composé met avoir en être - klas 2 vwo

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de passé composé?

Slide 2 - Open vraag

Uit welke twee delen bestaat de passé composé?

Slide 3 - Open vraag

Welke twee hulpwerkwoorden kun je gebruiken in het Frans?

Slide 4 - Open vraag

Wat gebeurt er met het voltooid deelwoord als être je hulpwerkwoord is?

Slide 5 - Open vraag

Zet in de passé composé:
tu (manger)

Slide 6 - Open vraag

Zet in de passé composé:
nous (parler)

Slide 7 - Open vraag

Zet in de passé composé:
il (aller)

Slide 8 - Open vraag

Zet in de passé composé:
elles (arriver)

Slide 9 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Nicole dit: "je (tomber) hier"

Slide 10 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Manon et Sophie, vous (être) en France?

Slide 11 - Open vraag

Zet in de passé composé:
Manon et Sophie (aller) en France

Slide 12 - Open vraag

Ik begrijp hoe ik de passé composé met être moet maken
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Als je in de vorige vraag aangaf het nog niet te begrijpen, wat ga je doen?
Ik vraag om extra uitleg
Ik lees het grammaticablok nog een keer door
Ik kijk mijn oefeningen goed na en kijk wat ik fout had
Ik maak de grammatica oefeningen nog een keer
Anders, namelijk...

Slide 14 - Poll