Test preperation

Planning
Grammatica herhalen Unit 2
-Meervoud 
-Voegwoorden
-Vraagwoorden
-Aanwijswoorden
-Oefenen v.d. woorden via Gimkit
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Planning
Grammatica herhalen Unit 2
-Meervoud 
-Voegwoorden
-Vraagwoorden
-Aanwijswoorden
-Oefenen v.d. woorden via Gimkit

Slide 1 - Tekstslide

+Meervoud Engels   
+s achter het woord 
dog = dogs   

Woord op ssh? +es 
kiss = kisses  
 
Woord op medeklinker + -y? +ies 
city = cities

Woord op -f of -fe + ves
Leaf = leaves

Uitzonderingen   

Kind - kinderen 
Child - children   

Voet - voeten 
Foot - feet   

Man - mannen 
Man - men   

Vrouw - vrouwen 
Woman - women

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud in het engels
+s

One car -> two cars

Slide 3 - Tekstslide

One party
A
Two parties
B
Two party's

Slide 4 - Quizvraag

One man
A
Two men
B
Two mans

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding nog een keer 

Slide 6 - Tekstslide

One cat
A
Two catten
B
Two cats

Slide 7 - Quizvraag

One mix
A
Two mixs
B
Two mixes

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn conjunctions?

Slide 9 - Tekstslide

Voegwoord:
Gebruik:
Voorbeeld:
and
en
opsomming
I bought a tshirt, shoes and jeans.
because = omdat
reden
I wasn't at school because I was ill
or
of
keuze
I go fishing or swimming.
so
dus
gevolg
I am tired so I am going to bed.
but
maar
tegenstelling
I like sports but I don't like football.

Slide 10 - Tekstslide

BUT
The building is big but ugly.
A
wanneer
B
als
C
maar
D
dan

Slide 11 - Quizvraag

I like ham ____ cheese with my bread.
A
and
B
because
C
but
D
or

Slide 12 - Quizvraag

FOR
He is not healthy, for he has been smoking too long.
A
omdat
B
als
C
of
D
en

Slide 13 - Quizvraag

SO
He had a good grade, so he celebrated that.
A
dus
B
of
C
als
D
en

Slide 14 - Quizvraag

ALTHOUGH
I want to buy new clothes, although I don't need any
A
als
B
maar
C
en
D
alhoewel

Slide 15 - Quizvraag

SINCE
I won't go to the concert since the tickets are too expensive.
A
wanneer
B
als
C
omdat
D
dan

Slide 16 - Quizvraag

WH-Questions 

Slide 17 - Tekstslide

_______ flavour do you choose?
Vanilla or caramel?
I choose vanilla!

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 18 - Quizvraag

_______ can'I book online?
Because the website is not working.

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 19 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
does
that book?

Slide 20 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
persoon
de rest
Who
that girl
is
in the bus?

Slide 21 - Sleepvraag

This/that/these/those

Slide 22 - Tekstslide

this,that,these,those
I prefer ... shoes here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 23 - Quizvraag

Dichtbij
Ver af
This
That
These
Those

Slide 24 - Sleepvraag