Werkwoordspelling leerjaar 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

werkwoord vervoeging

• Tegenwoordige tijd
• Verledentijd
• Voltooid deelwoord
• Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Oefenvragen

• We gaan wat vragen maken
• naar aanleiding van deze vragen kun je zelfstandig verder dan wel nog even meedoen met de uitleg

Wat is de stam van lopen?

Wat is de stam van klimmen?

WAT IS DE IK-VORM VAN WORDEN?

Vervoeg werkwoord in de zin.
De grote hond.........(bijten) graag in de pantoffels van zijn baasje.

De klantenservice...........(beantwoorden) je mail zo snel mogelijk.

........(bezorgen) dat bedrijf altijd de volgende dag al?

Hoe .........(bereiden) je een varkenshaas?

De kat van de buren.......(roven) de eieren uit het vogelnestje.

Verledentijd

We krijgen nu vijf zinnen in de verleden tijd

Julian ........(branden) zijn vingers aan de strijkbout.

Bij het afscheid op de luchthaven....... (omhelzen) Finn zijn beste vriend.

De crimineel.........(begraven) het geld in een afgelegen bosgebied.

Vroeger......(ontbijten) we elke zondag in het café.

Saar......(hoesten) al twee weken, toen ze naar de huisarts ging.

Voltooid deelwoord

Bij het voltooid deelwoord maken we gebruik van een hulpwerkwoord.

Vaak hebben, zijn en worden als persoonsvorm.

Maak de volgende zinnen

Het heeft mij niet.......(verbazen) dat jij geslaagd bent.

Het flesje cola is........(ontploffen)

De kinderen hadden.......(knoeien) met de limonade

Gisteren hebben we.....(luchen)

Ik snap de werkwoord spelling en ga zelf aan de slag in stilte.

Ja

Nee

Ik wil graag nog extra uitleg en doe mee in de klas.

Ja

Nee

Wat wil je nog uitgelegd hebben?