Les 11 Nu Nederlands 3F

 Nu Nederlands 3F

Spelling &  Schrijven
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

 Nu Nederlands 3F

Spelling &  Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
Leerdoelen
Terugblik
Planning
Theorie
1 tegen 100
Vooruitblik


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je de persoonsvorm vinden in zinnen en spellen in de t.t. en v.t.

Aan het einde van deze les kun je het voltooid - en tegenwoordig deelwoord correct spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Lange termijn:
Toets spelling & schrijven
Datum wordt nog bekend 
Korte termijn:
Wikiwijs Spelling & Grammatica voor de mei-vakantie 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke dag willen jullie de Wikiwijs maken?
Maandag
Woensdag

Slide 5 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik 
  1. Hoe vond je de afgelopen periode gaan? 
  2. Wat heb je ervan geleerd?
  3. Hoe kom ik op je over als docent Nederlands i.o. ? 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Video Spelling
Waarom is Spelling belangrijk? 

Slide 7 - Tekstslide

<iframe src="https://player.ntr.nl/index.php?id=WO_NTR_15580400" width="600" height="338" frameborder="0" allow="encrypted-media; geolocation" allowfullscreen=""></iframe>
Waarom moet je al die spellingsregels kennen?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Persoonsvorm:
'Het deel van de zin waarin de tijd wordt uitgedrukt van de handeling of het gebeuren in de zin.' 
Met andere woorden:  Het werkwoord in de zin dat je van tijd kan veranderen van tegenwoordige tijd naar verleden tijd en andersom.
Voorbeeld: Er liep een paard door de wei > Er loopt een paard door de wei
Je kan de persoonsvorm ook vinden door de zin vragend te maken.
'Liep er een paard door de wei?' of 'Loopt er een paard door de wei?'

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Voltooid deelwoord
'Het voltooid deelwoord is een woord dat aangeeft dat er al iets is gebeurd.' 
Voorbeeld: gefietst, gelopen, gewandeld, gegeten, gevoetbald
Wanneer een d of t  > -en af van het hele werkwoord 
t > 't kofschip anders een d 
Voorbeeld: verhuizen > verhuiz > verhuisd


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theorie
Tegenwoordig deelwoord (onvoltooid deelwoord)
'Je gebruikt het tegenwoordig deelwoord om aan te geven dat je iets aan het doen bent, terwijl er nog iets anders gaande is.'
Het hele werkwoord + d of het hele werkwoord + de
Voorbeeld: Lachend liep ze het klaslokaal uit. 
Voorbeeld: Al staande stond hij te bellen. 
 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht


Opdracht 1 blz 271
Opdracht 1 blz 273
Opdracht 2 & 3 blz 276 + 277

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1 tegen 100 
Spelregels: 1 deelnemer/ tegenstanders 
Deelnemer staat voor het publiek
De quizmaster stelt de vraag 
De tegenstanders mogen eerst hun antwoord invoeren geven
De deelnemer antwoordt
Is het antwoord goed? Dan vallen de foute antwoorden af. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je persoonsvorm?
Door de zin vragend te maken of in een andere tijd te zetten
Vragen wie of wat + onderwerp
De persoonsvorm is degene die iets doet

Slide 14 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Luca koopt bij de boekhandel een boek.
een boek
koopt
de boekhandel

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord van: spijten
spijten
speten
gespeten

Slide 16 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het voltooid deelwoord van: wijzen
wees
gewezen
wezen

Slide 17 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het tegenwoordig voltooid deelwoord
van : glimlachen
glimlachen
glimlachend
geglimlacht

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Welke tegenwoordig voltooid deelwoord is correct?
bibberend
willend
mogend

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik 
Volgende les maandag 22 april 
Wikiwijs maken via PC

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies