13.6 Afweer

B6 Afweer 
Boek open blz. 144
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

B6 Afweer 
Boek open blz. 144

Slide 1 - Tekstslide

Woorden die je nodig hebt:
• Lichaamsvreemde stoffen: stoffen die niet in je lichaam thuishoren
• Infectie: ziekteverwekkers dringen het lichaam binnen en vermenigvuldigen zich

Slide 2 - Tekstslide

Algemene afweer 

Het lichaam heeft een algemene afweer om zich te beschermen tegen het binnendringen van ziekteverwekkers:
 – een laagje talg op de huid houdt ziekteverwekkers tegen.
 – slijmvlies in de wand van de luchtwegen en het darmkanaal houden ziekteverwekkers tegen.
 – zoutzuur in maagsap doodt bacteriën.
 – witte bloedcellen sluiten ziekteverwekkers in en doden ze.

Slide 3 - Tekstslide

Koorts
Ziekteverwekkers kunnen giftige stoffen afgeven die je ziek maken.

Je lichaam reageert daarop door de lichaamstemperatuur te laten stijgen: Je krijgt koorts!

De hoge temperatuur gaat de ontwikkeling van ziekteverwekkers tegen.

Slide 4 - Tekstslide

Medicijnen 
Sommige medicijnen kunnen de afweer van je lichaam tijdelijk versterken.

Antibiotica doodt bacteriën (geen virussen!)

Vb: Voor de 2e wereldoorlog stierven er veel mensen aan tuberculose, door het gebruik van antibiotica komt het hier bijna niet meer voor 

Slide 5 - Tekstslide

Specifieke afweer; antistoffen
De specifieke afweer van het lichaam werkt als volgt:
Op het oppervlak van ziekteverwekkers komen eiwitten voor die niet in ons lichaam horen. Dit zijn antigenen. Witte bloedcellen maken als reactie hierop antistoffen
Deze gaan aan de antigenen zitten en de ziekteverwekkers wordt onschadelijk gemaakt. 
Eén type antistof kan maar aan één type antigeen hechten.

Slide 6 - Tekstslide

Specifiek
Iedere ziekteverwekker heeft zijn eigen specifieke eiwitten, dus antigenen.
Dat betekent dus ook dat tegen iedere ziekteverwekker een eigen specifieke antistof moet worden gemaakt.

Antistoffen worden gemaakt tegen antigenen.

Slide 7 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit

Besmetting - Witte bloedcellen 
                             maken antistoffen.

Antistoffen blijven enige tijd in het    
                         bloed - goede afweer.

Geheugen - Witte bloedcellen 
                          onthouden hoe de 
                          antistoffen moeten worden 
                          gemaakt.



Slide 8 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
Als je een tweede keer besmet raakt met dezelfde ziekteverwekker, kunnen de witte bloedcellen snel en veel antistoffen maken. Je wordt dan niet ziek - Je bent Immuun

Slide 9 - Tekstslide

Natuurlijke immuniteit
Natuurlijke immuniteit: bij het krijgen van een ziekte maakt het lichaam antistoffen. Het lichaam onthoudt hoe deze antistoffen worden gemaakt. Bij een tweede infectie word je niet meer ziek, omdat er snel veel antistoffen worden gemaakt.

Voorbeeld de waterpokken. 

Slide 10 - Tekstslide

Kunstmatige immuniteit
Kunstmatige immuniteit: door een vaccinatie worden dode of verzwakte ziekteverwekkers ingespoten waardoor het lichaam antistoffen gaat maken. Bij een latere infectie word je niet ziek, omdat je lichaam meteen antistoffen maakt.

Slide 11 - Tekstslide

Kinderen vaccineren
Het rijksvaccinatieprogramma bestaat uit verschillende vaccinaties: 

D(K)TP-prik: Tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (kinderverlamming).

BMR-prik: Tegen bof, mazelen en rodehond 

 HPV-prik = meisjes vanaf 12 jaar, tegen HPV, een virus dat bij meisjes baarmoederhalskanker kan veroorzaken.

Slide 12 - Tekstslide

Actieve immuniteit
Actieve immuniteit: als er zelf antistoffen worden gemaakt door het lichaam.

Slide 13 - Tekstslide

Kunstmatige passieve immuniteit
Je wordt door een giftig (slang, spin etc.) of 
hondsdol dier (hond, vos, vleermuis) gebeten 

Dan krijg je een SERUM toegediend
dit zijn antistoffen
Passieve immuniteit: als er antistoffen worden ingespoten (en het lichaam de antistoffen niet zelf maakt, bijvoorbeeld bij een serum).

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Allergie
Allergie: als het afweersysteem sterk reageert op een bepaalde stof
Hooikoorts: een allergie waarbij het lichaam reageert op stuifmeelkorrels

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag. 
Wat
Thema 13 Basisstof 6 Opdr. 1 t/m 6
Waar
Blz. 138
Vragen?
1. Boek 2. Klasgenoot 3. Docent
Muziek
Mag, geluid wel zacht. 
Klaar?
Online test jezelf maken. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video