Overal NASK 1-2 HV 3.2 veiligheid en milieu

planning
  • 3.2 veiligheid en milieu 
  • je leert:  welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mens en milieu
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

planning
  • 3.2 veiligheid en milieu 
  • je leert:  welke gevaren stoffen kunnen hebben voor mens en milieu

Slide 1 - Tekstslide

Gevaarlijke stoffen

Slide 2 - Tekstslide

Veiligheids-pictogrammen

Sinds een aantal jaar hebben we nieuwe pictogrammen. Vroeger waren de oranje, tegenwoordig hebben ze een rode rand. 

Slide 3 - Tekstslide

Sinds 2010 gebruiken we de GHS-symbolen.
GHS betekent Globally Harmonised System

Slide 4 - Tekstslide

Reinigingsmiddelen
Schoonmaakmiddelen kunnen ook gevaarlijk zijn. Bleekwater met chloor is irriterend en spiritus is licht ontvlambaar. Op schoonmaakmiddelen zie je daarom ook pictogrammen staan. 

Slide 5 - Tekstslide

GHS symbolen
Niet mengen.
Deze stof niet in combinatie met andere stoffen gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Inslikken: ammonia, bleekmiddel
                   (beschadiging van de slokdarmen en
                    maag)
Aanraken: ammonia, insecticiden en bleekmiddel
                    (De huid kan beschadigen
                     of de stoffen kunnen via de huid in je
                     lichaam terecht komen)

Slide 7 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Inademen:  koolstofmonoxide (kolendamp)
                   Komt vrij bij CV ketels gashaarden en geisers.  
                   Je kunt het niet ruiken.
                   Is dodelijk.
 
                   aardgas 
                   is geurloos.
                   Er wordt een geurtje aan toegevoegd zodat je                                             gewaarschuwd wordt. 

Slide 8 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Inademen: verf
                     Bij sommige soorten verf en lijm komen
                     schadelijke dampen vrij.
                     Een goed ventilatie is belangrijk.

                     Chloor in combinatie met zuur.
                     (chloorgas)
                     Meng nooit verschillende stoffen.


Slide 9 - Tekstslide

Stoffen en veiligheid
Brand en explosie gevaar:

benzinedamp,                                    terpentine, 
spiritus
aardgas.

na een gasexplosie

Slide 10 - Tekstslide

Dosis
De hoeveelheid die je van een stof binnenkrijgt heet de dosis. Bij een te kleine dosis werken medicijnen niet goed. Bij een te grote dosis kunnen medicijnen schadelijk voor je lichaam zijn.

Slide 11 - Tekstslide

Dosis

Slide 12 - Tekstslide

Hergebruik of recycling
Bij hergebruik gebruik je producten in hun eigen functie opnieuw. De bank in het leerhuis is ooit door iemand naar de kringloop gebracht, en nu gebruiken wij hem weer. 

Bij recycling geef je oude producten een nieuwe functie. Dus van oude plastic flessen worden nieuwe elektriciteitsbuizen gemaakt. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Afval
DE productie van afval is de afgelopen 60 jaar enorm toegenomen

Slide 15 - Tekstslide

Afval
Verschillende soorten afval

Slide 16 - Tekstslide

Voordeel hergebruik & recycling?

  • Schonere wereld
  • Daling van afval & afvalkosten
  • Minder nieuwe grondstoffen nodig
  • Minder aardolie nodig
  • Minder landbouwgrond nodig (meer ruimte voor voedsel productie)
  • Daling uitstoot van broeikasgassen

Slide 17 - Tekstslide

Verwerking van Afval
recyclen.
Recyclen is van afval bruikbare producten maken.
Afval gescheiden inzamelen.
Glas --- nieuw glas
Papier---- nieuw papier
Plastic----- vuilniszakken, tuinplanken/paaltjes.
Groente fruit en tuinafval-----compost (mest)
Textiel---- papier
Klein chemisch afval. (niet herbruikbaar)
grof vuil (niet herbruikbaar)
Elektrische apparaten
Restafval (niet herbruikbaar)
Metaal(auto’s)---- blik, nieuwe auto’s

Slide 18 - Tekstslide

The ocean clean up
In de volgende slide kun je een video bekijken hoe de ocean clean up werkt.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

huiswerk
lees de tekst van paragraaf 3.2
maak de vragen van 3.2

Slide 21 - Tekstslide