Hoofdletters en komma's

Hoofdletters en komma's
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdletters en komma's

Slide 1 - Tekstslide

de werkzaamheden die Kees doet zijn vooral werken met gegevens en mensen verder doet ze een dagdeel receptie dat is vooral klanten die binnen komen op kantoor en vragen hebben helpen daarnaast doet ze een dagdeel klantafspraken in de spreekkamer

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les...
... weet je wanneer je hoofdletters moet gebruiken
... weet je dat de komma voor betekenisverschil kan zorgen

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

         Uitzonderingen

Slide 9 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Het noorden
B
Het Noorden

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Mevrouw van Velzen
B
Mevrouw Van Velzen

Slide 11 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Deze Winter sneeuwt het veel.
B
Deze winter sneeuwt het veel.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Ik woon in Leeuwarden
B
Ik woon in leeuwarden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-Brabant

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht
Maak twee verschillende zinnen met dezelfde woorden.

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?
Als je een korte pauze hoort in een zin.
Mieke, het zusje van Gaby, gaat volgende week voor het eerst naar school.

Slide 17 - Tekstslide

Tussen de delen van een opsomming in een zin. Als er tussen de laatste twee delen een voegwoord staat (en of of), schrijf je geen komma.

Wil je koffie, thee of iets anders?

Slide 18 - Tekstslide

Tussen twee persoonsvormen in een zin die niet bij elkaar horen.

Als het goed is, komt Lindsey zo.

Slide 19 - Tekstslide

Als iemand met zijn naam wordt aangesproken. Na de naam komt dan een komma.

Jeroen, kom je zo?

Slide 20 - Tekstslide

Tussen een hoofdzin en een bijzin.

Ik sta morgen vroeg op, als ik goed slaap.

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
In It's learning staan drie opdrachten

Slide 22 - Tekstslide







Evaluatie
Hoe vond je mijn uitleg?
Vond je het fijn om deze theorie te herhalen of juist niet?

Slide 23 - Open vraag