In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
De Wondere Wereld van Voortplanting
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je hoe voortplanting werkt en begrijp je de basisprincipes.
Slide 2 - Tekstslide
Geef de leerdoelen aan het begin van de les duidelijk aan, zodat leerlingen weten wat ze kunnen verwachten.
Wat weet jij al over voortplanting?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is voortplanting?
Voortplanting is hoe organismen nieuwe individuen van dezelfde soort maken.
Slide 4 - Tekstslide
Geef een definitie van voortplanting om het onderwerp te introduceren.
Twee soorten voortplanting
Er zijn twee soorten voortplanting: seksuele en aseksuele voortplanting.
Slide 5 - Tekstslide
Leg de twee soorten voortplanting kort uit.
Aseksuele voortplanting
Bij aseksuele voortplanting maakt een organisme een exacte kopie van zichzelf, zonder een partner nodig te hebben.
Slide 6 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van organismen die zich aseksueel voortplanten.
Seksuele voortplanting
Bij seksuele voortplanting zijn er twee ouders nodig om een nieuw individu te maken.
Slide 7 - Tekstslide
Laat voorbeelden zien van organismen die zich seksueel voortplanten.
Mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen
Mannelijke organismen hebben mannelijke geslachtsorganen, en vrouwelijke organismen hebben vrouwelijke geslachtsorganen.
Slide 8 - Tekstslide
Laat foto's van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen zien om te laten zien hoe ze eruitzien.
Bevruchting
Bevruchting is het proces waarbij het mannelijke zaad de eicel van het vrouwelijke organisme bevrucht.
Slide 9 - Tekstslide
Beschrijf het proces van bevruchting en wat er gebeurt als zaad en eicel samenkomen.
Ontwikkeling van de foetus
Na de bevruchting groeit de bevruchte eicel uit tot een embryo, en later tot een foetus.
Slide 10 - Tekstslide
Laat beelden zien van de ontwikkeling van een foetus en leg uit hoe het zich ontwikkelt.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 11 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 12 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.