voorlezen

Leereenheid 6 
Taalontwikkeling & Voorlezen 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Leereenheid 6 
Taalontwikkeling & Voorlezen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat viel je op tijdens het
voorlezen?

Slide 2 - Woordweb

Lesdoelen

Wat is het verschil tussen actieve en passieve woordenschat?
Wat is jouw sterke punt en wat een verbeterpunt bij voorlezen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat zie je?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom is voorlezen zo belangrijk?
(bedenk zoveel mogelijk antwoorden)

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

Bespreken met elkaar
Wat viel je op aan de ogen en bewegingen van baby David?

Slide 7 - Tekstslide

Wist je dat...?
  • Als je iedere dag 10 minuten voorleest een kind in een jaar 1000 extra woorden leert?
  • Herhaling één van de belangrijkste ‘gereedschappen’ is bij de ontwikkeling van kleine kinderen
  • Kracht van herhaling…
  1. Leren
  2. Begrijpen
  3. Houvast/veiligheid/structuur

Wie herkent dit? Vertel er eens over.

Slide 8 - Tekstslide

Taalontwikkeling
Taalgevoel: aangeboren​
Omgeving belangrijk: interactie!​
0-9 jaar: optimale leeftijdsfase voor taalverwerving

Slide 9 - Tekstslide

Wat is passieve woordenschat?
timer
1:30

Slide 10 - Open vraag

Wat is actieve woordenschat?
timer
1:30

Slide 11 - Open vraag

Actieve en passieve woordenschat
Actief: kind zegt deze woorden zelf​
Passief: kind begrijpt deze woorden, maar spreekt ze nog niet uit​
Naarmate kind ouder wordt: actieve woordenschat wordt groter!​

Slide 12 - Tekstslide

0-12 maanden
12-18 maanden
1,5-2,5 jaar
2,5-5 jaar
Voortalige fase
Vroegtalige fase 1
Vroegtalige fase 2
Eerste begrijpelijke woorden. Woorden hebben geen betekenis.​
“to” = auto​
Duidelijker relatie tussen woord en betekenis.​

Taalgebruik gaat steeds meer lijken op volwassenen taal.​

Differentiatie fase
Klanken hebben geen betekenis.​
Klanken a/e en n/m/f/d/b/​

Slide 13 - Sleepvraag

Aan de slag met je groepje

Bedenk samen 4 tips waarvan jullie vinden dat ze belangrijk zijn wanneer iemand  voorleest. Schrijf ze op de 4 post its die je krijgt.
Hang je post its op het grote vel voor in de klas
Kies 1 prentenboek
Lees om de beurten 2 bladzijdes voor en geef het boek door. Geef tussendoor geen commentaar.
Is het boek uit, dan ben je klaar

Slide 14 - Tekstslide

Wat maakt voorlezen aantrekkelijk?
De tips die jullie hebben opgeschreven gaan we verzamelen en bespreken​

Resultaat:​
We formuleren met elkaar 5 vuistregels die bij voorlezen het allerbelangrijkst zijn.

Schrijf deze allemaal op

Slide 15 - Tekstslide

Feedback geven en ontvangen
Kies een ander prentenboek
Jullie gaan elkaar feedback geven

Persoon 1: Leest een aantal bladzijden voor 
De anderen schrijven 1 top en 1 tip (ontwikkelingspunt) op. (zonder te overleggen)
Na afloop vertellen zij wat ze hebben opgeschreven en overhandigen het briefje.
De voorlezer bedankt voor de tips en tops EN BEWAART de briefjes.  

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
Waarom is voorlezen belangrijk?
Wat is het verschil tussen actieve en passieve woordenschat?
Wat is jouw sterke punt en wat een verbeterpunt bij voorlezen?

Slide 17 - Tekstslide