Verklaar waardoor bij diabetespatiënten zoete urine wordt gevormd
Slide 8 - Open vraag
De lever
Slide 9 - Tekstslide
Dit is een nefron. Hoe noemen we het proces dat tussen nr. 1 en 2 plaatsvindt?
A
Terugresorptie
B
Secretie
C
Ultrafiltratie
D
Excretie
Slide 10 - Quizvraag
Welk bloedvat bevat de hoogste ureumconcentratie?
A
slagader naar het nefron
B
ader van het nefron
C
bloedvat dat uit glomerulus komt
Slide 11 - Quizvraag
Welk hormoon zorgt ervoor dat er voldoende water wordt teruggenomen door het nefron
A
Aldosteron
B
ADH
C
EPO
D
Vitamine D
Slide 12 - Quizvraag
Welk of welke organen scheiden water uit?
A
Nieren
B
Nieren en huid
C
Nieren, longen, huid en lever
D
Nieren, huid en longen
Slide 13 - Quizvraag
Waar gaan afvalstoffen uit je bloed naartoe?
A
Lever en nieren
B
Nieren en longen
C
Lever en longen
D
Lever, nieren en longen
Slide 14 - Quizvraag
De lever krijgt zijn zuurstof van..
A
de poortader
B
de leverslagader
C
de poortader en de lerverslagader
Slide 15 - Quizvraag
Juist of onjuist:
Bij een te hoge concentratie glucose in het bloed maakt de lever insuline aan
A
juist
B
onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Wat is geen functie van de lever?
A
rode bloedcellen afbreken
B
glucose opslaan
C
DNA afbreken
D
CO2 opslaan
Slide 17 - Quizvraag
Cholesterol = vetzuur, deels opgenomen via voeding, deels gemaakt in lever. Waar gebruikt het lichaam cholesterol voor?
A
Celmembranen
B
Geslachtshormonen
C
Vit. D
D
Celmembranen, geslachtshormonen en Vit. D
Slide 18 - Quizvraag
Poep is bruin omdat...
A
al het eten door elkaar
heen bruin is
B
de enzymen van de darm bruin zijn
C
de lever bruin gekleurde afvalstoffen afgeeft.
Slide 19 - Quizvraag
Tot het inwendig milieu behoort ...
A
de inhoud van de blaas
B
de inhoud van de darmen
C
de inhoud van de longen
D
de inhoud van de lever
Slide 20 - Quizvraag
Wat doet de lever met ijzer?
A
Hij slaat ijzer op
B
Hij zorgt dat ijzer in de rode bloedcellen komt
C
Hij zorgt dat ijzer in de witte bloedcellen komt
D
Hij maakt ijzer
Slide 21 - Quizvraag
De juiste volgorde van het urinewegstelsel is...
A
Nieren - Blaas - Urineleider
B
Nieren - Urineleider - Blaas
C
Urineleider - Nieren - Blaas
D
Urineleider - Blaas - Nieren
Slide 22 - Quizvraag
Bevinden de nieren zich onder of boven het middenrif ?
A
onder
B
boven
Slide 23 - Quizvraag
Wat halen je nieren niet uit je bloed?
A
Ureum
B
Hormonen
C
Water
D
Glucose
Slide 24 - Quizvraag
Tot welk stelsel behoren de nieren?
A
Transportstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Uitscheidingsstelsel
D
Zenuwstelsel
Slide 25 - Quizvraag
Waar zit het gezuiverde bloed na de nieren in?
A
nierslagader
B
nierader
Slide 26 - Quizvraag
ADH regelt ...
A
de groei en ontwikkeling
B
de stofwisseling
C
rijping van de eicel
D
de resorptie van water in de nieren
Slide 27 - Quizvraag
De Poortader is speciaal, hij is zuurstof arm en gaat van de ... naar de ....
A
Maag en lever naar de darmen
B
Nieren en maag naar de lever
C
Maag en darmen naar de nieren
D
Maag en darmen naar de lever
Slide 28 - Quizvraag
Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan, deze urine is dan … van kleur
A
veel, donkergeel
B
weinig, donkergeel
C
veel, lichtgeel
D
weinig, lichtgeel
Slide 29 - Quizvraag
In de nieren worden verschillende stoffen uit het bloed verwijderd en met de urine uitgescheiden. Hiernaast wordt onder andere een nier weergegeven. Welke letter geeft een plaats aan waar urine stroomt?
P is een slagader
Q is een ader
R is de urineleider, die brengt urine van de nier naar de blaas