In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Mao overlijdt in 1976
Slide 1 - Tekstslide
Na de dood van Mao, ontstaat er een nieuwe machtsstrijd
. Aan de ene kant is daar de groep van radicale ideologen, de weduwe van Mao, Jiang Qing, hoort hier ook bij.
Aan de andere kant staat een pragmatische groep. De belangrijkste persoon binnen deze groep is Deng Xiaoping.
Slide 2 - Tekstslide
Deng Xiaoping
Slide 3 - Tekstslide
Deze nieuwe leiders rekenen af met de Culture Revolutie dit blijkt o.a. uit:
Het Rode Boekje gaat uit de circulatie
Slachtoffers van deze periode worden gerehabiliteerd
Mao werd openlijk bekritiseerd voor zijn fouten tijdens de Culturele Revolutie.
Deze zogenaamde demaoïsatie bleef echter beperkt tot Mao’s fouten na 1958!
Slide 4 - Tekstslide
Mao’s nieuwe opvolgers gaven de hoogste voorrang aan het programma van de vier moderniseringen. Deze zijn:
1 Landbouw
2 Industrie
3 Defensie
4 Wetenschap
Slide 5 - Tekstslide
Stimulans Economie
Om de economie te stimuleren ging men over tot de stichting van zogenaamde joint-ventures. Buitenlandse bedrijven mochten zich in China vestigen als ze een samenwerking aangingen met een Chinees staatsbedrijf. Deze werden gevestigd in Speciale Economische Zones (SEZ)
Slide 6 - Tekstslide
Hervormingen?
Anders dan in de Sovjet-Unie en Oost-Europa ging de economische hervorming in China niet gepaard met politieke liberalisering. Veel Chinezen nemen hier geen genoegen mee, en roepen zelfs op tot een vijfde modernisering, namelijk democratie!
Slide 7 - Tekstslide
Studentenprotest 1989
De partijtop moet hier niets van hebben. Veel onlusten worden met geweld de kop ingedrukt. In 1989 volgt een groot studentenprotest op het Plein van de Hemelse Vrede. (bladzijde 42, bron 7) Dit studentenprotest wordt door de partijleiding met veel geweld neergeslagen.
Slide 8 - Tekstslide
De "tankman"
Slide 9 - Tekstslide
Rijk worden is glorieus
Kapitalisme wordt ingevoerd in China
Veel westerse bedrijven naar China
Economie schiet omhoog. Tussen 1992 en 1996 met 10%
Door deze economische groei verminderde de kritiek op het bewind