4V Economie par.2.1

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes gratis willen krijgen?
A
Ja
B
Nee
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes gratis willen krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 1 - Quizvraag

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes kopen voor € 1,-?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes kopen voor € 2,-?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes kopen voor € 3,-?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Zou jij deze zak Haagsche Hopjes kopen voor € 4,-?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

De collectieve vraag

Een producent is geïnteresseerd in de vraag van alle consumenten bij elkaar opgeteld: de collectieve vraag(lijn).


Je bepaalt de collectieve vraag(lijn) door de vraag van alle consumenten bij elkaar op te tellen.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld

Slide 8 - Tekstslide

Prijsafzetlijn

Als we de vraaglijn van de totale markt tekenen, tekenen we de vraaglijn als een doorgetrokken lijn. Deze noemen we ook wel de prijsafzetlijn (curve). Deze geeft dus het verband weer tussen de prijs en de totale (collectieve) vraag.


De prijs ( P ) staat op de verticale as

De vraag ( Q ) staat op de horizontale as



Slide 9 - Tekstslide

De prijsafzetlijn heeft een dalend/stijgend (1) verloop en heeft een negatieve/positieve (2) richtingscoefficient
A
1 dalend 2 negatieve
B
1 dalend 2 positieve
C
1 stijgend 2 negatieve
D
1 stijgend 2 positieve

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Vraaglijn Haagsche hopjes?

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel zou jij over hebben voor een Iphone 11?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Qv = ap + b
Qv is de gevraagde hoeveelheid
p is de prijs van het product
a is de mate waarin de vraag reageert op een prijsverandering
a is een negatief getal
b is de maximale vraag onafhankelijk van de prijs
b is een positief getal

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat een vraagfunctie wordt gegeven door: qv = -2p + 20
Tekenen in de grafiek:
Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 
q = 0 
Stap 2: bepaal snijpunt met q-as: 
p = 0 

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Stel dat een vraagfunctie wordt gegeven door: qv = -2p + 20
Stap 1: bepaal snijpunt met p-as: 
q = 0 
0 = -2p + 20, 2p = 20, p = 10
Stap 2: bepaal snijpunt met q-as: 
p = 0 
qv = - 2 x 0 + 20 = 20

Slide 24 - Tekstslide

Qv = -2p + 20
Qv ( x 1.000 ), p in euro's
Welke uitspraak is onjuist?
A
Als p stijgt met € 0,10 neemt Qv af met 200
B
Qv stijgt met 1.000 als p daalt met € 0,50
C
Als p daalt met € 0,04, stijgt Qv met 20
D
Qv daalt met 120 als p stijgt met € 0,06

Slide 25 - Quizvraag

Hw.
Opgave 2.1

Slide 26 - Tekstslide