Sommige woorden staan meer dan één keer in het woordenboek. Dit komt doordat ze bij verschillende woordsoorten horen.
A
waar
B
niet waar
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2
In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Sommige woorden staan meer dan één keer in het woordenboek. Dit komt doordat ze bij verschillende woordsoorten horen.
A
waar
B
niet waar
Slide 1 - Quizvraag
Het woord 'functie' heeft de volgende betekenissen: 1. taak, beroep 2. werking de ~ van de maag 3. begrip uit de wiskunde Wat betekenen de cijfers 1/2/3?
timer
1:00
Slide 2 - Open vraag
Wat betekent: Betekenis via woordvergelijking?
timer
1:00
Slide 3 - Open vraag
Wat betekent het woord: immers?
A
maar
B
bepalen, precies aangeven
C
want
D
werking
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent het woord: schim?
A
met zorg, precies, nauwkeurig
B
iemand die je niet goed kunt zien
C
plaats met muren eromheen
D
dat wat je wilt bereiken
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent het woord: migrant?
A
iemand die naar een andere streek of ander land verhuist
B
iemand die een belangrijke baan heeft in het leger, waarbij hij de baas is over anderen
C
tekening van de indeling van een gebouw of de ligging van wegen, gebouwen enzovoort in een dorp of stad; kaart
D
met alles wat erbij hoort, volledig
Slide 6 - Quizvraag
Welk spreekwoord hoort bij de volgende zin: "Mijn tante weet overal wel wat vanaf en is heel handig."
A
Zij komt over de brug.
B
Hardlopers zijn doodlopers.
C
Zij is van alle markten thuis.
D
Zij ziet allemaal beren op de weg.
Slide 7 - Quizvraag
Welk spreekwoord hoort bij de volgende zin: "De leraar Nederlands ziet allemaal problemen rond het schoolfeest."
A
Hij komt over de brug.
B
Hardlopers zijn doodlopers.
C
Hij is van alle markten thuis.
D
Hij ziet allemaal beren op de weg.
Slide 8 - Quizvraag
In sommige langere teksten bestaat de inleiding uit twee alinea’s. In de eerste alinea trekt de schrijver de aandacht van de lezer. In de tweede alinea lees je dan de inleiding op het onderwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Als de inleiding uit twee alinea’s bestaat, verwijst het slot naar de tweede alinea.