TV2 - De tijd van Grieken en Romeinen - Grieken

Tijdvak 2 - De tijd van Grieken en Romeinen
3000 VC - 500 NC
De periode wordt ook: de Oudheid genoemd
Of de periode van de Klassieken (Grieken en Romeinen)

Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 2 - De tijd van Grieken en Romeinen
3000 VC - 500 NC
De periode wordt ook: de Oudheid genoemd
Of de periode van de Klassieken (Grieken en Romeinen)

Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerkend aspecten:

1. De ontwikkeling van het wetenschappelijk en het politieke denken in de Griekse stadstaat


2. De vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur

Om kennis te ontwikkelen over het eerste kenmerkende aspect moet je weten:

a. Hoe  Grieken dachten over burgerschap en politiek

b. Hoe het Griekse wetenschappelijke denken ontstond

c. Hoe de klassieke cultuur van de Griekse stadstaten tot ontwikkeling kwam

d. Wat een stadstaat is, wat cultuur is

Slide 4 - Tekstslide

Stadstaat - polis (meervoud - poleis)
Beschermde stad met omringend land
De meer beroemde stadstaten: Athene, Sparta, Thebe, Delphi, Olympia, Korinthe

Slide 5 - Tekstslide

Door gebrek aan vruchtbaar land gingen inwoners van stadstaten over op kolonisatie
Door kolonisatie ontstond er handel en culturele uitwisseling met andere volkeren

Slide 6 - Tekstslide

Opvallende kenmerken

Er is een gezamenlijke Griekse cultuur - wat men denkt (geloof), doet (Olympische spelen, zelfde taal, zelfde schrift) en maakt (beelden, vazen, schilderijen).


Alleen leven de stadstaten geografisch gescheiden van elkaar, kunnen ze op voet van oorlog met elkaar leven en kennen ze vaak verschillende bestuursvormen.

(Geografisch gescheiden door het landschap - onvruchtbare bergen en eilanden)

Er is een gezamenlijke Griekse cultuur - wat men denkt (geloof), doet (Olympische spelen, zelfde taal, zelfde schrift) en maakt (beelden, vazen, schilderijen).

Alleen leven de stadstaten geografisch gescheiden van elkaar, kunnen ze op voet van oorlog met elkaar leven en kennen ze vaak verschillende bestuursvormen.

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende bestuursvormen
Monarchie - koning heerst - macht verkregen op basis van erfelijke afkomst

Oligarchie - een kleine elite heerst - vaak de grootgrondbezitters

Aristocratie -  de aanzienlijken heersen - vaak op basis van hun erkende kwaliteiten - uiteindelijk wordt het een erfelijke titel.

Tirannie - een persoon die niet wettelijk wordt erkend heerst - ten goede of ten slechte

Democratie - burgers heersen - via een volksvergadering - (alleen de in de stadstaat geboren mannen)      Plaatje 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Van het geloof in Goden naar...

Het geloof in Goden is aantrekkelijk, omdat m.b.v. Goden zaken die onbekend zijn en onzeker maken, verklaard kunnen worden.
Er zijn meerdere goden - polytheïsme










Opvallend aan de Griekse Goden: ze vertonen lichamelijk menselijke perfectie - ze hebben menselijke eigenschappen (ruzie, jaloezie, haat en liefde)
Wetenschappelijk denken

Wanneer goddelijke verklaringen niet meer voldoen en de mens zelf gaat nadenken - ontwikkelt zich het wetenschappelijke denken en de filosofie .

Enerzijds praktische (natuurwetenschappelijke) kennis: 
Wat is de omtrek van de aarde?

Anderzijds filosofische kennis:
Wat is kennis?
Waartoe dient kennis?
Wat kunnen we nu echt weten?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat was de beroemde filosofie van Socrates?
A
Je kent de wereld pas als je jezelf kent.
B
De ziel is onsterfelijk en leeft verder in een andere wereld.
C
Met logisch nadenken kom je tot de juiste conclusie.
D
Het bovennatuurlijke kan niet alle ziektes verklaren.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin past ook bij de denkwijze van Socrates?
A
Alleen door te tellen kunnen mensen dingen te weten komen.
B
Ieder antwoord leidt tot nieuwe vragen.
C
In een andere wereld van ideeën is meer bekend over goed en kwaad.
D
Ooit zullen de mensen een antwoord hebben op alle vragen.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe probeerde Socrates tot meer inzicht en wijsheid te komen?
A
Door het opstellen van sterke argumenten
B
Door het bestuderen van oude boeken
C
Door de natuur te bestuderen
D
Door vragen te stellen

Slide 17 - Quizvraag

Welk kenmerkend aspect hoort bij Socrates?
A
De levenswijze van jager-verzamelaars
B
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
C
De ontwikkeling van wetenschappelijk denken in de Griekse stadstaat
D
De ontwikkeling van politiek denken in de Griekse stadstaat

Slide 18 - Quizvraag

Griekse beeldkunst - organisch en perfectionistisch
Zuilen om gebouwen daken van tempels te ondersteunen

Slide 19 - Tekstslide